IN DE SPO(®)TLIGHT

Rim Voorhaar, van sportjournalist tot buurtwerker

'De verbinding in de wijken spreekt me aan'

Van sportjournalist tot buurtwerker – Rim Voorhaar (52) kan de stappen in zijn carrière goed verklaren. Als sportverslaggever werkte hij voor Dagblad Kennemerland, Het Parool, het voormalige tijdschrift Sportweek en hockey.nl. Daarna switchte Voorhaar naar voorlichting en pr. Vanaf 1 maart is hij buurtwerker in de Amsterdamse wijk Bos en Lommer.

Door Henk Mees

Rim Voorhaar met zijn hond Henkie in een shirt waarin zijn liefde voor twee clubs, Ajax en West Bromwich Albion, is verenigd. (Foto: Floor Wesseling).

Een bijzondere carrière, Rim.

,,Ja, en toch kun je een lijn daarin zien. Ik ging de journalistiek in met een hbo-studie maatschappijleer in combinatie met communicatie, maatschappelijk schrijven. Met die studie stak ik veel op van politiek, economie, filosofie en de verhoudingen tussen arm en rijk. In mijn studietijd ben ik als freelancer begonnen bij Dagblad Kennemerland. Mijn eerste verhaal ging over Ramon van der Vaart, de vader van Rafael. Die was topscorer van De Kennemers maar kwam niet trainen omdat hij zijn zoon naar Ajax moest brengen.”

Wat deed je bij Het Parool?

,,De eerste jaren was ik freelancer, daarna ben ik er in dienst getreden. Zeg maar als de jongste bediende op de sportredactie. Ik heb er een jaar of vijf, zes gewerkt en daarin twee jaar de rubriek Staanplaats gedaan, elke dag een hoekje in de krant over wat er bij Ajax gebeurde. Ik werd ook ingeschakeld voor de verslaggeving van Ajax, dat toen net in een periode zat dat het slecht ging.”

Waarom ging je naar Sportweek?

,,Ik was niet zo georiënteerd op verhalen over winnen of verliezen. Ik koos liever voor achtergrondverhalen, over bijvoorbeeld zoiets als dressuursport waarin tot mijn verbazing miljoenen omgaan. Dat kon bij Sportweek, dat net kwam toen Het Parool mij een plaats op de stadsredactie aanbood waar ik toen al mijn liefde voor verhalen uit de wijken kwijt zou kunnen.”

Eerst kwam nog Hockey.nl

,,Sportweek was de voorloper van Nu Sport onderdeel van Sanoma. Na drie jaar Sportweek heb ik bij dezelfde uitgever ruim zeven jaar voor Hockey.nl gewerkt. Toen het contract met de hockeybond afliep ben ik voor mezelf begonnen met content-marketing, commerciële opdrachten en zo. Bij de Omnicom PR Group, een groot pr-bureau, heb ik daarna veel ghostwriting gedaan. Ook daarin probeerde ik altijd voor hét verhaal te gaan.”

Hoe raak je dan in het buurtwerk verzeild?

,,In de pr had ik al iets met bedrijven die maatschappelijk betrokken wilden zijn. Die verbinding sprak én spreekt me aan. Zo hoorde ik een jaar of zes geleden bij mij in de buurt over een wielerwedstrijd, de Ronde van de Orteliusstraat die was verdwenen, maar waaraan veel mensen nog mooie herinneringen hadden overgehouden. Het is ons gelukt die ronde terug te brengen in de wijk. Het is zelfs zo dat ook andere wijken in Amsterdam daardoor geïnspireerd zijn geraakt en nu een eigen ronde in hun buurt hebben. Als je daarmee bezig bent, kom je in contact met gebiedsmakelaars, buurtwerkers en nog veel meer mensen die actief zijn met verbindingen leggen, met faciliteren, aaien en mensen een zetje geven. Daardoor ben ik bedwelmd geraakt door het buurtwerk.”

Hoe kom je daar binnen?

,,Er was bij Combiwel Buurtwerk een vacature in de wijk Bos en Lommer die me aansprak. Mijn vrouw werkt ook bij Combiwel, in een andere wijk. Het is een dankbare baan. Mensen komen op je af. Ze hebben vragen, ze zoeken hulp. Dan kom je ook uit bij bedrijven waarvan er genoeg zijn die best iets willen doen voor de maatschappij. Er wordt ook steeds meer een beroep gedaan op vrijwilligers. De verbinding daarin zoeken ligt mij wel. Het toeval wil dat Frans Lomans, mijn voormalige hoofdredacteur bij Sportweek, ooit is opgeleid als buurtwerker.”

Ligt er nog een link met de journalistiek in je huidige werk?

,,Ik ben nu bezig met een project dat in de buurt komt daarvan, het opzetten van een taalmarkt in Amsterdam-West. Het barst echt van de mensen die dolgraag zo snel mogelijk Nederlands als tweede taal willen leren. Maar het aanbod aan vrijwilligers die deze lessen in taalclubs kunnen en willen geven lijkt behoorlijk opgedroogd. Het is een interessante materie waarvoor we nog wel hulp nodig hebben.”