Nieuws

Kopieermachientjes

Ik heb niet de illusie dat dit stukje doordringt tot alle kleedkamers van het betaalde voetbal. Maar laten we er, voor de verbeeldingskracht en het gemak, even van uitgaan dat het wel zo is. Dan zou ik best iets willen zeggen tegen de heren voetballers, trainers en assistenten. Of liever: iets willen vragen.

Of het komend seizoen bijvoorbeeld een onsje minder mag zijn met die (verbale) agressie op en langs de velden. Of ze ook gewoon een beslissing van scheidsrechters kunnen accepteren zoals dat in het rugby, handbal of basketbal jaar in, jaar uit volkomen normaal is.

Yoeri van den Busken

Of het een keer afgelopen kan zijn met die Antony-komedie (verzamelnaam). Of ze wat blijer kunnen juichen, zonder schuimbekkend een reclamebord of cornervlag in twee stukken te schoppen. Die malle hartjes heb ik inmiddels geaccepteerd, want ook ik moet een beetje meebuigen en genoeg familieleden en bakvisjes op de tribune die dat hartstikke leuk vinden. Maar dat woeste gedoe, echt, we kunnen het missen als kiespijn. En het dan vreemd vinden als fans dat kooivechtersgedrag overnemen…

Oh ja, het zou fijn zijn als ze ook gelijk stoppen met dat infantiele gepraat achter die handen? Ooit begonnen in Zuid-Amerika, meen ik, omdat de tv daar liplezers inhuurde om elk woord te willen horen. Maar kom op, in onze competities gaan we echt niet zo ver. Dus laat lekker gaan, het is potsierlijk.

En misschien kunnen de heren trainers zich gedragen als een leider van een groep en niet voor elk wissewasje de grensrechter of vierde man aanvliegen; op de voet gevolgd door een hele dug-out. Ze weten toch wel dat een vloek, zucht of gebaar direct door camera’s wordt geregistreerd? Wat denk je dan als je jezelf terugziet?

Carlo Ancelotti is qua kalmte de meester, Diego Simeone de geschifte volksmenner. Zelfs onze eigen Arne Slot, over wie ik verder louter positieve woorden heb, liet zich even schaamteloos gaan, vermoedelijk meegesleept door zijn ontvlambare rechterhand Marino Pusic.   

Ik weet het, er zijn mensen die dit allemaal terugbrengen tot dat ene containerbegrip: passie. Die menen dat ophitserij en misleiding juist ploegen als Atlético Madrid en Benfica zo sterk maken. Anderen zullen mij op de vingers tikken met de bekende argumenten ‘dit is emotie, hoort erbij’ en ‘de belangen zijn groot’. Maar die emotie en belangen waren er twintig of vijftig jaar geleden toch ook? Wat is er dan, behalve dat er meer geld wordt verdiend, wezenlijk veranderd? Zelfs de voorheen zo kalme Duitsers en Britten staan soms tierend langs de lijn. Vroeger was het een uitzondering, nu de regel.  

Ik vraag dit trouwens niet alleen namens mezelf. Dat ik steeds vaker wedstrijden waaraan veel Brazilianen, Argentijnen, Spanjaarden en Portugezen meedoen oversla, is mijn eigen keuze. Ik pak liever een goed boek, scheelt een hoop ergernis. Maar als vrijwillige jeugdtrainer in mijn dorp met een diepe liefde voor het spel heb ik te maken met jongens en meisjes die nog puur en dromerig zijn. En die wereld zie ik veranderen. De gekste dingen kwam ik dit seizoen tegen. Pupillen die scheidsrechters en begeleiders uitkafferen alsof het straathonden zijn. Die fopduiken maken, moord en brand schreeuwen, gek juichen. Laatst was er eentje die probeerde de cornervlag te breken nadat hij had gescoord. En je gelooft het niet, maar ik heb tegenstanders druk pratend van het veld zien stappen terwijl ze met een hand hun mond bedekten. Dertien jaar, hè…

Voor wie het nog niet wist: kinderen zijn kopieermachientjes. Ze kijken tv, volgen alles op hun smartphone en denken dat wat ze zien de norm is. Vroeger brachten trainers daar nog wel wat balans in aan, maar een groot deel van hen is inmiddels ook aardig van God los. Hoe denk je dat spelers zich gaan gedragen als jij daar voor die dug-out zelf de dorpsgek uithangt? 

Noem mij hopeloos ouderwets, een moraalridder voor mijn part, maar mag die prachtige sport alsjeblieft nog een beetje zuiver blijven? Moet die sociale verloedering niet eens bestreden worden, zodat we over twintig jaar ook nog scheidsrechters hebben die ons respect verdienen én krijgen? Wat het niet ooit de bedoeling de matennaaierij bij de wortel uit te roeien? Zou te ingewikkeld zijn, klonk het meteen. De opmerking dat je simpelweg niet elke briesende speler geel kunt geven omdat je dan niemand meer overhoudt, counterde John Blankenstein destijds met de wijze woorden: ‘Dan hebben ze vanzelf door dat ze ermee moeten stoppen.’ Kwestie van volhouden dus.

Maar we hielden niet vol. En nu is het van kwaad tot erger geworden. Om met Youp van ’t Hek te spreken: ‘Iedereen is gek geworden en vindt alles maar normaal.’

Yoeri van den Busken