SCHOT VOOR DE BOEG

Aandacht afhankelijk van medaillekansen

 

Zomaar een vraag die we elkaar toespeelden aan de perstafels bij de WK in Boedapest die zeventien dagen duurden. Met hoeveel Nederlandse journalisten zullen we nog afreizen naar Gwangju in Zuid-Korea, als daar in 2019 de wereldkampioenschappen zwemmen (en waterpolo en aanverwante aquatische sporten) worden gehouden?

In Hongarije waren we nog met een aardig clubje. Toen we op de laatste zaterdag een media-etentje organiseerden, kwamen we bij de invitaties (eigen kosten) aan een mannetje en vrouwtje of veertien. Dan telden we de Belg Bart Fieremans ook maar even mee bij de boeking. De kranten waren goed vertegenwoordigd: Telegraaf, AD, Volkskrant en Trouw. NRC Handelsblad ontbrak, evenals ANP en NuSport.nl. Regionale kranten zijn afhankelijk geworden van hun moederblad. Er is ook geen weekblad meer als Sportweek dat ooit Marc Hoeben moeiteloos afvaardigde, om maar te zwijgen van Sport International dat eerst Kees Kooman en later Hans Vandeweghe op pad stuurde.

De bulk van de mediavertegenwoordiging komt uit Hilversum. De NOS doet nog altijd veel aan zwemmen, een erfenis uit de tijd dat Rob Kerkhoven, Harry Vriend en Bert Sitters commentaar gaven. Er was zelfs een radioverslaggever mee die mocht debuteren: Armand Avsaroglu, de Feyenoord-kampioensstem van dit voorjaar. En dan waren er als zo vaak de fotografen Soenar Chamid en Margarita Bouma, websiteman Jos van Kuijeren en (nieuw) KNZB-reporter Peter de Jong. De drie waterpolojongens waren al naar huis.

Enfin: hoe zal dat erbij staan over twee jaar, als het voor-olympische jaar van Tokio 2020 is aangebroken? Als Ranomi Kromowidjojo is gestopt, als Femke Heemskerk zich te oud is gaan voelen. Wij van de zwemvolgers zien niet zoveel talent dat zomaar dat grote gat gaat vullen. Daarmee zal Nederland plots verdwijnen van de medaillespiegel. Vindt een Nederlandse krant het dan nog de moeite waard naar Korea af te reizen?

Ik durf mijn twijfels wel uit te spreken. De aandacht voor topsport in de Nederlandse media hangt zeer samen met medaillekansen. Schaatsen wordt zwaar gecoverd, omdat de grote prijzen voor Nederlanders als Kramer en Wüst zijn. Als Nederland op zo’n ijsbaan in China of Japan buiten de toptien ‘pootje over’ ging, kwam er geen journalist meer kijken. Zelfs de NOS zou zich op andere sporten richten.

In het verleden was er in Nederlandse media meer aandacht voor internationale verrichtingen, kortom voor atleten, zwemmers en renners met een ander paspoort. Dat kwam voor een fors deel, omdat Nederlanders weinig presteerden op het internationale vlak. Om maar eens iets te noemen: op de Olympische Spelen van 1976 (Montreal) won geen Nederlander een gouden plak. Een schutter, Eric Swinkels, en een baanwielrenner, Herman Ponsteen, waren de grote mannen met een zilveren medaille. Sinds de Spelen van 1996 (vier goud, met de volleyballers en de Holland 8 als uithangborden) is veel veranderd. Nederlanders vissen rond plek 10 in het medailleklassement hun plakken uit de olympisch vijver.

Met krimpende budgetten bij de media worden er strakke keuzes gemaakt: waar wel en waar niet heen? Ik heb sinds 2001 alle grote zwemtoernooien gedaan voor de Volkskrant. Ik was opvolger van Hans van Wissen en Marcel van Lieshout. Misschien heeft zo’n zwemtoernooi bij mijn krant ook wel de status van Roland Garros en Wimbledon. Daar gaan we heen, kans of geen kans op een grote uitslag, hoorde ik mijn chef onlangs zeggen.

En mag ik hopen dat er op enige termijn weer nieuw Nederlandse zwemtalent doorbreekt naar de hoogste rangen van de uitslagentabel. Kunnen we in Gwangju toch nog weer een tafel bestellen; na gedane arbeid, uiteraard.

John Volkers, vicevoorzitter NSP