SCHOT VOOR DE BOEG

Open houding


‘Jullie zijn voor de sport enorm belangrijk. Punt.’ Zo benadrukte de nieuwe voorzitter van NOC*NSF, Anneke van Zanen, voorbije woensdag op het kantoor van de NSP te Den Haag het belang dat zij hecht aan de sportpers, van sportfotografen tot sportjournalisten, van tv-makers tot radioverslaggevers.

Haar geliefde sport is niets tot zeer weinig waard als het niet stevig wordt uitgevent, beschreven en gerecenseerd door de media. Algemeen secretaris Gerard den Elt zat erbij, het gesprek was bedoeld als een interview voor de Volkskrant, en hij luisterde met aandacht. Nog eentje van Van Zanen: ‘Hoezo sport de belangrijkste bijzaak? Misschien is het wel de grootste, de eerste levensbehoefte.’

Twee dagen eerder kwam de 55-jarige hartelijke Haagse handbalster op Nationaal Sportcentrum Papendal spontaan aan tafel zitten bij de pers die altijd gezellig bij elkaar klit op de avonden dat de Nederlandse sport in een algemene vergadering, de AV, bijeenkomt. Er is eten vooraf, een keurig buffet, en er worden visies en anekdotes uitgewisseld.

Van Zanen, eerst aan een tafel naast ons lang in gesprek met voorganger Erica Terpstra (voorzitter van NOC van 2003 tot 2010), schoof aan en gaf iedereen een hand. Zij vertelde verhalen uit haar jeugd, uit de sport, uit haar werk en uit het besturen dat ze al eens zes jaar deed in de functie van penningmeester van NOC*NSF. Ze zegt open te zijn. Lastige vragen niet uit de weg te willen gaan. ‘Daar ga ik je een antwoord op geven’, zegt ze dan. En: ‘Bij twijfel kun je het best de waarheid vertellen.’

De sympathieke opstelling van Anneke van Zanen valt te meer op, omdat wij, van de olympische pers, uit de wat koudere periode van André Bolhuis komen. Sommigen noemen het de ijstijd. Hij, de hockeybaas die op zijn stevige manier het Nederlands Olympisch Comité bestierde, had weinig op met de pers. Handen geven, nou nee.

De kritiek die hij in 2015 kreeg toen hij bij de toewijzing en teruggave van de Europese Spelen van 2019 te solistisch had geopereerd zat hem dusdanig dwars dat hij mokkend en soms grommend door het leven ging. Wij kregen nauwelijks gespreksruimte met hem. Toen er in 2016 een rapport over zijn optreden in die kandidatuur was opgemaakt door de commissie-Depla en wij van de pers persoonlijke toelichting gingen vragen, stapte hij naar buiten om een sigaret te roken. En nog een. De deadline vereiste haast, maar daar had Bolhuis eventjes lak aan. Hij dacht: stik maar.

Van Zanen nam het de voorbije dagen op voor de afscheid nemende Bolhuis. Ja, misschien hadden zij en collega Jan Willem Maas het duo Bolhuis-Dielessen bij hun wervende acties in 2015 ondersteuning moeten geven. Haar Haagse contacten zouden best handig zijn geweest. Nu blies Den Haag vanwege de kosten (95 miljoen) het hele plan af. ’André is voor mij een knuffelbeer en af en toe een brombeer. Maar hij doet alles met liefde voor de sport.’

Bolhuis roosterde mij persoonlijk in het jaardiner van de NSP op 28 januari. Dat heette immers een ‘roast’. Dit stukje is daar geen reactie op. Wie uitdeelt, moet kunnen incasseren. Dat weten we uit de sport. Ik ben slechts verheugd dat we een voorzitter van de Nederlandse sport (4,8 miljoen leden, hè) krijgen die een open houding heeft naar ons journalisten die haar macht moeten controleren.

Wij stellen vragen, zij geeft antwoorden. Wie dat pittig opschrijft, krijgt geen verwijt. Dan appt Van Zanen, zo ervoer de collega van NRC: ‘Houd me maar scherp. Want daar houd ik van.’

JOHN VOLKERS
Vicevoorzitter NSP