Personal branding
Langzaam maar zeker sluipt er een nieuwe categorie fotografen en beeldmakers het stadion binnen. Op kousenvoeten. Ze zijn er niet altijd, het zijn nog uitzonderingen, maar over een jaar of vijf weten we – vrees ik - waarschijnlijk niet beter. Zoals we ooit de makers van sociale media hebben zien komen achter de boarding, met hun telefoontjes precies voor de lenzen van de fotografen, zo zullen ook deze fotografen en beeldmakers namens spelers/zaakwaarnemers/managementbureaus zich mengen tussen de vaste fotografen.
Het is een categorie die ook de clubs en bonden met zekere gelatenheid zien (op)komen, maar uit de gesprekken wordt steeds meer duidelijk dat ze er weinig aan kunnen doen. Orders van hogerhand, van de directie, van de spelers met een zekere status, van gemaakte contractafspraken waarin wordt vastgelegd dat speler(s) hun eigen fotografen mogen meenemen naar wedstrijden. Het gebeurt al en zal verder toenemen, tenzij clubs, bonden en wedstrijdorganisaties die ontwikkeling serieus de kop in willen drukken.
Want personal branding is het toverwoord en de nieuwe trend onder spelers met een grote groep volgers op sociale media. Het zijn geen sportmensen meer die per definitie onderdeel zijn van een team en van een club en hechten aan het algemeen belang, nee, het zijn sportsterren geworden met een grote naam en dito achterban. Ze zijn commercieel interessant, ze willen hun eigen fans bedienen met exclusieve foto’s en beelden op Insta of TikTok. Alles voor de likes, de populariteit, de transferwaarde en ga zo maar door.
De afgelopen weken hebben we op het NSP-bureau een aantal voorbeelden voorbij zien komen van fotografen die namens spelers, managers c.q. socialemediabedrijven toegang hebben gekregen tot de speelstadions. Bezwaren en vragen onzerzijds werden met begrip en zelfs instemming ontvangen, maar andere belangen wogen of wegen kennelijk zwaarder.
Tot voor kort werden spelers en zaakwaarnemers doorverwezen naar de clubfotograaf, die op verzoek graag bereid was wat extra beeld van speler X of Y te maken. Maar nu (sommige, echt (nog) niet allemaal) spelers vinden dat hun genialiteit op de voet moet worden vastgelegd voor een mooi beeldverhaal op de socials, komt de ‘personal branding’ steeds vaker om de hoek kijken. Een gefilterd beeldverhaal, dat spreekt, waarin geen ruimte is voor uitglijders, blunders of gemiste kansen.
Recent hebben we met het oog op deze ontwikkeling contact gezocht met een aantal topclubs en aandacht gevraagd voor deze ontwikkeling. Want vrijwel wekelijks ontvangen we vanuit deze nieuwe categorie van ‘spelersmedia’ aanvragen voor een NSP-kaart. In goed overleg met de topclubs hebben we besloten deze aanvragen niet te honoreren. Clubs en bonden willen zelf kunnen beoordelen wie ze wel en niet tot de fotoposities, op de perstribune en in de mixed zone toelaten. Dat geldt ook voor deze nieuwe categorie.
Om die reden gaat de NSP binnenkort haar statuten en reglementen aanpassen, opdat alleen collega’s die werken voor relevante publieksmedia met een relevant bereik aanspraak kunnen maken op een NSP-kaart. Dat is vanzelfsprekend ook het werkterrein van de Nederlandse Sport Pers. Maar we willen dat in onze nieuwe statuten – die van de jaren 90 zijn sterk verouderd en achterhaald - nadrukkelijker dan voorheen onderstrepen. Daarin is geen ruimte voor deze aankomende categorie.
In de tussentijd is het aan de clubs en bonden om te bezien hoe zij hiermee in de toekomst willen omgaan. Wat van wezenlijk belang is en blijft, is dat de sportfotografen als makers van fantastische wedstrijdbeelden voor Nederlandse en internationale media hiervan geen last zullen ondervinden. De speelruimte achter de boarding is – zeker bij topwedstrijden – ook nu al tamelijk beperkt, met steeds meer tv-camera’s, clubmedia, warmlopende spelers, veldprikkers enzovoorts. De sportfotojournalistiek zit – kortom – niet te wachten op deze wezensvreemde collega’s.
GERARD DEN ELT, algemeen secretaris NSP