Van den Hoogenband vertelt over geldstromen in de sport

Tijdens de tweede kennissessie van NSP en Toto stonden deze week nut en noodzaak van de sportfinanciering in Nederland op het programma. Topman Niels Onkenhout van de Nederlandse Loterij, sporthistoricus Jurryt van de Vooren en Pieter van den Hoogenband gingen in het bijzijn van diverse journalisten in op de manier waarop in ons land geld in top- en breedtesport wordt geïnvesteerd.

Dat gebeurde in de week waarin de jaarlijkse afdracht aan van de Nederlandse Loterij aan NOC*NSF en de aangesloten sportbonden bekend wordt gemaakt.

Die formele bekendmaking geschiedt donderdag aanstaande. Onkenhout overhandigde zondag voorafgaande aan de Toto KNVB Bekerfinale alvast een cheque van 3,9 miljoen euro aan Jean-Paul Decossaux, commercieel directeur van de KNVB. Dat bedrag is bestemd voor het amateurvoetbal.

In zijn bespiegeling over de achtergronden van Nederlands sportsucces ging Jurryt van de Vooren in op de vraag waarom een relatief klein land als Nederland op de Olympische Spelen dikwijls dicht in de buurt van de top 10 van het landenklassement bivakkeert. Zijn relatief eenvoudige uitleg: Nederland heeft een dichte infrastructuur aan sportvelden en -hallen, een uitgebreid leger aan coaches, bestuurders en vrijwilligers en een voetbalveld is nooit ver uit de buurt. Het loont dus om als samenleving te investeren in top- én breedtesport.

Van den Hoogenband sprak als ambassadeur van de Nederlandse loterij over de grote waarde van die infrastructuur, waaronder de 48 topsportzwembaden die ons land rijk.

Als kind werd hij geïnspireerd door de bijzondere prestatie van de Surinaamse zwemmer Anthony Nesty, die tijdens de Olympische Spelen van Seoul (1988) Van den Hoogenbands grote held Matt Biondi op de 100 meter vlinder met een honderdste van een seconde versloeg.

Van den Hoogenband toonde op de bijeenkomst beelden van die historische race, die hij speciaal had opgevraagd bij Eurosport. Het besef dat Nesty als zwemmer uit een klein land als Suriname goud won, inspireerde de latere, drievoudig Olympisch kampioen.

“Ik realiseerde me dat iemand uit een klein land dus goud kon winnen’’, vertelde Van den Hoogenband. “Dat was een enorme inspiratie. Daarna ben ik serieus werk gaan maken van het zwemmen. Ik mocht van mijn moeder drie keer in de week drie kwartier trainen. Ja, dat heb ik later enigszins uitgebreid.’’

In Athene won Van den Hoogenband één van zijn gouden medailles met 1/100e verschil.

 

GERARD DEN ELT