Nieuws

'Topsporters willen zich als merk profileren'

Digital Sports Day

‘Sportjournalistiek is niet meer relevant.’ Het was een van de vele losse kreten die Jaap Stalenburg slaakte als spreker op de Digital Sports Day 2016. Stalenburg, aangekondigd als een ervaren journalist die ook vanuit het bedrijfsleven met topsport verbonden is gebleven, schopte menig heilig huisje omver.

Stalenburg ziet hoe sport en media steeds nadrukkelijker de handen ineen slaan. ‘Het type journalist dat zure stukjes maakt, is op zijn retour. Er is zich een nieuwe verhouding aan het ontwikkelen tussen media en sport. Er gaan steeds meer partnerships ontstaan met mediabedrijven”, aldus Stalenburg, die als medewerker actief is voor Helden Magazine. Hij ging niet in op een uitspraak van een van de voorgaande sprekers, sportmarketeer Ronald Buys. ,,Als je een dealtje wilt met Helden Magazine, geen probleem hoor.”

Jaap Stalenburg schetste hoe de hedendaagse sporter zelfstandig, buiten de traditionele media om, zijn weg in de media zoekt, met name in het digitale landschap. ,,Topsporters willen zich als een merk profileren. Daarvoor zoeken ze contact met ‘earned media’ zodat ze aan storytelling kunnen doen. Want het verhaal van de sporter, het verhaal achter de sporter, blijft interessant. Daarmee bereiken ze hun achterban, hun fans, hun sponsors”, stelde Stalenburg.

Hij strooide gretig met namen, hij loofde de wijze waarop bijvoorbeeld Koen de Kort, Kjeld Nuis en Dorian van Rijsselberghe hun ervaringen en opvattingen digitaal naar buiten brengen. Hij moedigde zijn kleine 300 toehoorders aan vooral schaatser Gerben Jorritsma op diens digitale pad te volgen. ,,Gerben Jorritsma heeft als vloggende sporter nieuwe mogelijkheden ontdekt, Hij laat bijvoorbeeld met beelden vanuit een drone zien hoe hij traint. Hij is de leukste sporter om te volgen.”

De sportmarketeers in het bedrijfsleven hield hij wel voor dat hun boodschap ‘geloofwaardig’ moet blijven. Stalenburg: ,,Hanteer voor ‘branded content’ altijd journalistieke normen, het mag geen reclamefolder worden.”

Henk Mees