SCHOT VOOR DE BOEG

Wie bepaalt wat we te zien krijgen?

Gerard den Elt (algemeen secretaris NSP)

Historicus Hans Goedkoop haalde afgelopen zondag bij WNL in het kader van zijn nieuwe geschiedenisreeks het voorbeeld aan van een zoenend liefdespaar in een film, dat in de jaren 20 niet mocht worden getoond in de bioscoop. Aanstootgevend!

Dus ging er een zwart stukje glas voor de lens en moesten de toeschouwers maar raden wat er verder gaande was. Als de scène voorbij was, kregen de bezoekers weer alles te zien.

We zijn een eeuw verder en de tv-kijker is in sommige gevallen rond sportwedstrijden nog weinig opgeschoten.

Aanleiding voor die stelling is een paar recente voorbeelden. Neem Ajax-Apoel, vorige maand in de Johan Cruijff ArenA. Een streaker rent het veld op en de camera draait weg, of althans: de regisseur van dienst besluit de beelden niet door te geven. Want: aanstootgevend!

De verslaggever van dienst maakt het nog bonter: hij juicht het toe dat de tv-kijkers – zijn publiek - niet krijgen te zien wat de toeschouwers in het stadion wel waarnemen. ,,En terecht”, zegt hij er nog bij als de camera wegdraait. Een journalist vertelt dus aan zijn kijker dat ze een incident niet mogen aanschouwen, hoewel 50.000 mensen in het stadion dat wel meekrijgen.

Het is een vorm van censuur die ik hartgrondig haat. Net als mensen die handen voor (foto)camera’s houden. Of voetballers die met de hand voor hun mond praten, alsof er staatsgeheimen worden besproken.

Ik snap best dat de UEFA of een andere rechtenhouder liever geen podium wil geven aan demonstraties van welke aard dan ook. Maar zij zouden dan ook niet degenen moeten zijn die gaan over de vraag wat het publiek wel en/of niet te zien krijgt. Dat zou de verantwoordelijke regisseur in vrijheid en naar eer en journalistiek geweten moeten doen.

Neem bijvoorbeeld de misdragingen van supporters in stadions, die telkenmale worden gecensureerd om het mooie plaatje van het edele voetbalspel niet te verstoren. Wat we wél te zien krijgen – en nog wel in toenemende mate – zijn de beelden van emoties van fans in stadions.

Fan engagement is het toverwoord. Vader die met zoon knuffelt na een doelpunt, een jong stel dat verrast naar een groot scherm wijst als ze in het stadion in beeld worden genomen. En de Wortelman natuurlijk. Dat soort onzin. Allemaal misschien passend in de tijd, maar ik wil dan ook graag het supportersvak in beeld zien van waaruit die Cobra6 is gegooid richting het veld. Maar dan blijkt vaak dat we daar verre van moeten blijven.

Het probleem speelt trouwens niet alleen in het voetbal. Beelden van het dodelijk ongeluk in de Formule2 op Francorchamps moesten vooral op de sociale media worden gezocht, want via Ziggo en/of internationale feed kregen we de beelden niet meer te zien. De commentatoren speculeerden vervolgens over wat er mogelijk gebeurd kon zijn en over de eventuele afloop – “het ziet er niet goed uit”.

Begrijp me goed: ik zit niet te wachten op een eindeloze herhaling van een botsing waardoor een jong sportleven verwoest is. Maar de aanleiding tot het drama lijkt me zeker van belang. Evenals de inzet van hulptroepen. En dat verdient ook uitzending.

Afgelopen week ging het in de eindsprint in de Vuelta weer eens volledig mis en kwakte het halve peloton – inclusief klassementsleider Roglic – tegen het asfalt. Eindeloos werd herhaald wie er het eerst onderuit ging en wie er vervolgens allemaal overheen tuimelden. Het had zo maar kunnen gebeuren dat daar iemand ernstig letsel bij had opgelopen – of erger. Die beelden kregen we juist wél te zien.

Het zou voor de organisatoren van de evenementen én de rechtenhouders goed zijn als voor sportwedstrijden voor iedereen controleerbare, journalistieke en eenduidige maatstaven zouden worden gehanteerd. Zodat het kijkerspubliek ook weet wat er ongeveer aan de hand is, zoals in een open samenleving gebruikelijk hoort te zijn.

 

GERARD DEN ELT

ALGEMEEN SECRETARIS NSP