SCHOT VOOR DE BOEG

Stof tot nadenken

Een goeie week geleden werd ik bij de opening van het Vlaamse wielerseizoen aangesproken door de perschef aldaar. De in wielerkringen hooglijk gewaardeerde Guy Vermeiren, voormalig collega van de Gazet van Antwerpen. Of wij, als NSP, ons eens willen buigen over de toelating van fotografen bij de grotere koersen. Want het loopt de spuigaten uit, zei hij. Straks vallen er nog doden.

Gio Lippens

Ik ben in eerste instantie altijd geneigd om een flinke zak zout te plaatsen bij dergelijke apocalyptische visioenen. Overdrijving is een graag gebruikte stijlvorm, zeker als het gaat om het benadrukken van het eigen gelijk. In de politiek kunnen ze niet zonder, luister de kamerdebatten er maar eens op na. Vaak blijkt een geschetst doemscenario achteraf niet meer dan een eenvoudig op te lossen probleem, waarbij ik de klimaatdiscussie voor alle zorgvuldigheid maar even buiten deze beschouwing laat.

Maar, terug naar de kern van de zaak. Het steeds maar uitdijende leger aan fotografen op de finishstreep van wielerwedstrijden. De Vlaamse persverantwoordelijke was ook in het eerste koersweekend op eigen bodem vooral druk bezig met het wegsturen van mensen in die oorlogszône. Want zonder overdrijving kun je die meters na de finish best zo noemen. Het peloton komt er met een gangetje van zestig kilometer per uur aangestormd en kan zich na de aankomst met de nodige behendigheid ternauwernood veilig om het rijtje fotografen heenslingeren.

Dat van dat risico op doden is ook niet echt uit de duim gezogen. Jaren geleden geraakte een fotograaf bij de aankomst van de Scheldeprijs in Schoten in coma, nadat een renner op volle snelheid bij het passeren van de finishlijn op hem botste. Guy Vermeiren gaf aan dat hij die beelden nog steeds voor zich ziet en dat hij serieus angst heeft dat het op een kwaaie dag nog eens fataal afloopt. Hij is verantwoordelijk, vandaar zijn bezorgdheid.

Ook dit jaar, op een woensdag in april, zal hij bij de Scheldeprijs weer fotograferende collega’s op het laatste moment voor het aanstormende gevaar moeten wegtrekken. Want, zo zegt hij, de meesten zijn alleen met hun opdracht bezig, het maken van het perfecte plaatje in een ongekende mix van stress en adrenaline.

Ga er zelf maar eens tussen staan, in die kolkende centrifuge van de gevaarlijkste finish in het moderne wielrennen. Ik heb het ooit aan den lijve mogen ervaren. Je hebt het gevoel dat op de uitloopstrook onderaan de Hahnenkamm-afdaling in Kitzbühel staat, of in de pits van een Formule 1 race.

Nu is die tegelijk angstaanjagende en fascinerende situatie aan de streep van de serieuze wielerkoersen niets nieuws. Maar wat wel de spuigaten uitloopt is het aantal fotografen dat meent dat het iets te zoeken heeft aan de finish. Het worden er elk jaar meer. Niet alleen de professionele vakbroeders die het oudste recht hebben op een plek achter de streep, maar tegenwoordig ook de medewerkers van wielerploegen die verantwoordelijk zijn voor de social media en voor de internetsite. Om maar te zwijgen van de hobbyïsten die het nog altijd een sport vinden om zo dicht mogelijk bij het vuur te staan, ook al hebben ze daar om vakmatige redenen niks te zoeken.

Vermeiren liet weten dat hij bij de Omloop het Nieuwsblad rigoureus mensen verwijderde uit het gereserveerde fotografenvak, mensen die doodleuk met een smartphone plaatjes stonden te schieten. Of die in het bezit waren van een toestelletje dat je voor een paar tientjes op internet kunt bestellen.

Nu weet ik niet of de prijs van de apparatuur richtinggevend moet zijn voor het toelaten van collega’s, maar ik snap zijn punt wel. Het is dweilen met de kraan open, vooral ook omdat de meeste aanwezigen een nationale perskaart of een kaart van de AIJC, de internationale wielerpersbond van Telegraaf-collega Raymond Kerckhoffs, kunnen laten zien.

Daarom denk ik dat het goed is dat we ons als NSP eens gaan bezinnen op het beleid ten aanzien van de wielerfotografen. Sowieso moet een aanvraag altijd al gepaard gaan met het bewijs dat er meerdere opdrachtgevers zijn, waarmee de professionaliteit aangetoond kan worden. Maar het kan in mijn ogen geen kwaad om bij de uitgifte van de kaart onderscheid te maken tussen de mensen die in onze ogen echt in het oorlogsgebied aan de finish thuishoren en de mensen die - net als enkele  gerenommeerde vakbroeders al jaren met succes doen - gewoon proberen om onderweg de mooiste platen te schieten, ver buiten de hectiek van de aankomst.

Hoe dat technisch zal moeten (met een A- en een B-kaart voor wielerfotografen of een aantekening op de kaart dat de betreffende fotograaf toegang heeft tot de finish?) zal me een zorg zijn. Als er maar een oplossing wordt bedacht. Want als we niets doen, dan kan het een keer gruwelijk mis gaan. Als Guy Vermeiren dan tenminste niet hoogstpersoonlijk heeft ingegrepen. Want dat kan ook nog, heeft hij gezegd.

Het zou kunnen betekenen dat de persafdeling van de grote Vlaamse koersen en nog veel meer wielerwedstrijden in onze omgeving de komende jaren zelf onderscheid gaat maken bij de accreditatie. Waarbij een NSP-kaart ineens geen garantie meer is voor toelating tot alle werkgebieden.

Kortom, het wordt een keuze tussen zelf de schifting doorvoeren of de verantwoordelijkheid uit handen geven. Stof tot nadenken dus.

 

GIO LIPPENS

Voorzitter NSP