IN DE SPO(®)TLIGHT

In memoriam Ronald ten Brink

‘Cultuurbewaker op de sportredactie van de Volkskrant’ en ‘de beste schaatsverslaggever van het land in zijn tijd’, noemt Bert Wagendorp zijn oud-collega Ronald ten Brink. Op 3 december overleed Ronald ten Brink op 72-jarige leeftijd in zijn geboorteplaats Amsterdam.  

Ronald ten Brink (1947-2019) behoorde tot een generatie legendarische Volkskrant-sportverslaggevers. Met collega’s als Frans Ensink, Hans van Wissen, Guus van Holland, Cees Zoon, Frans van Schoonderwalt en Ben de Graaf maakte hij sport in de jaren zeventig van de vorige eeuw tot een van de speerpunten van het voormalige katholieke dagblad.

Dat was feitelijk een tamelijk onwaarschijnlijke ontwikkeling bij een krant die zich in die jaren in de voorhoede van het linkse levensgevoel bevond – en dat kwam niet altijd overeen met het denken in de commerciële en prestatiegerichte sportwereld.

   Ten Brink en de andere sportredacteuren binnen de krant vonden een modus die bij de krant paste door sport zeer serieus te nemen en door een breed palet aan sporten prominent te brengen – naast voetbal, schaatsen en wielrennen ook zwemmen en atletiek. Formule 1 en profboksen kwamen er bij de Volkskrant van die jaren niet in.

   Voor de harde primeurs moest je een andere krant lezen, maar vermoedelijk werd in geen andere krant met zoveel kennis over sport geschreven als in de Volkskrant. Dat sloot aan bij de nieuwe lezers die in die periode in grote aantallen naar de krant stroomden: sportliefhebbers die gesteld waren op diepgang.

   Ten Brink had korte tijd econometrie gestudeerd, maar vond die studie al snel te saai. In 1968 werd hij als 21-jarige als leerling-journalist aangenomen bij de Volkskrant, die op dat moment op de golven van de tijd een drastische transformatie onderging – van tamelijk braaf naar links-activistisch – die werd gefaciliteerd door toenmalig hoofdredacteur Jan van der Pluym, die de jonge redactie veel vrijheid verschafte en zo de krant automatisch aansluiting liet vinden bij de denkbeelden van een jong en kritisch lezerspubliek. De toon van de krant werd gezet door progressieve twintigers en vroeg-dertigers, ook op de sportredactie.

   Ten Brink werd in 1972 sportjournalist bij de krant en was als voetbalverslaggever aanwezig bij twee WK’s, en niet de minste: die van 1974 en 1978; Oranje verloor beide malen pas in de finale. Het WK van 1978 vormde voor de linkse Volkskrant een moreel probleem, aangezien het werd gehouden in de rechtse dictatuur Argentinië. Dat werd opgelost door naast de vaste voetbalverslaggevers ook Hans van Wissen en Ronald ten Brink naar Buenos Aires te sturen, waar zij geacht werden naast het verslaan van wedstrijden ook aandacht te besteden aan de misstanden in het land – zo werden de Dwaze Moeders van het Plaza de Mayo beroemd.

   Naast voetbal versloeg Ten Brink ook tennis en hockey. Maar de sport die hem het liefst was, was schaatsen. Hij wist er veel van, mede dankzij zijn huwelijk met sprintster Ellie van den Brom, die hij in 1968 had leren kennen. Vermoedelijk kon hij ook in geen andere sport zijn econometrisch talent voor getallen en cijfers zo goed kwijt als juist daar. Ten Brink schepte een groot genoegen in het nauwgezet bijhouden van de rondetijden. Hij was allesbehalve een ‘quotezak’: in zijn verslagen kwam amper een schaatser aan het woord. Niettemin werd hij jarenlang gezien als de beste schaatsverslaggever van het land. Langs de schaatsbaan vormde hij jarenlang een onafscheidelijk herenduo met Harry Hesseling, de in 2018 overleden sportverslaggever van – toen nog – het Nieuwsblad van het Noorden en de GPD. De twee fervente sigarenrokers lazen zelfs elkaars stukken voor die naar de redacties werden gezonden.

   Bij de Volkskrant fungeerde hij lang als een soort manager van de sportredactie, die bij afwezigheid van chef De Graaf – en dat was meestal het geval – diens organisatorische taken waarnam. Zijn strenge, serieuze en enigszins afstandelijke levenshouding leidde weleens tot frictie met een jongere generatie sportverslaggevers die streefde naar een wat vrolijker en toegankelijker benadering van de sport. Drogistenzoon Ten Brink was in de omgang niet de meest joviale of toegankelijke collega; hij wist zijn emoties meestal goed te verbergen. Maar toen zijn vriend en collega Frans Ensink in 1989 plotseling en jong overleed, zat er een gebroken man te huilen aan de sportdesk.

   Na de Olympische Winterspelen van 1992 in Albertville verkaste Ten Brink naar de zaterdagbijlage Het Vervolg en nadat hij daar zeven jaar had gezeten, werd hij in 1999 als ‘chef Nacht’ eindverantwoordelijke voor de krant.

   In 2008 keerde hij als 61-jarige terug naar de sportredactie en zijn grote liefde, de sport, een stuk ontspannener dan toen hij vertrok. En ook toen bleek, ditmaal in zijn hoedanigheid als hockeyverslaggever, de kracht van Ten Brink: feitelijke, goed ingevoerde en zeer informatieve journalistiek van een kenner/liefhebber. Maar bovenal gold hij ook in die laatste jaren, tot zijn afscheid in 2012, als de cultuurbewaker van de Volkskrant-sportbenadering.

   Ronald ten Brink overleed aan een combinatie van kanker en hartproblemen.

BERT WAGENDORP

Sportredacteur de Volkskrant, 1988 – 1994