Nieuws

Experts

Meer dan dertig TT’s bezocht ik, als jong ventje met een oog voor motoren en niet veel later als verslaggever, onontkoombaar omdat Wil Hartog uit de regio van mijn eerste werkgever, het Noordhollands Dagblad, kwam. Zo begon het, in een geel schuurtje op het middenterrein, vol met Nederlandse volgers. In 2021, mijn pensioenjaar, stapte ik het intussen vooral met Italianen en Spanjaarden bevolkte hypermoderne perscentrum van het circuit uit en wist: hier ga ik niet meer terugkomen.

Maar de TT, nu honderd jaar oud, is een fenomeen dat blijft trekken. Mijn zwager had kaarten voor de Geert Timmerbocht, 150 euro duur (‘joh, echt?’), toneel van spectaculaire crashes, maar ik was niet te vermurwen en bleef thuis. Zette me voor de tv, schakelend tussen NPO 1 (NOS Sport) en Ziggo Sport, Kanaal 14.

NOS deed zijn best, maar de kennis van eenling Hans van Loozenoord (ooit verslaggever van het blad Motor) kon niet op tegen het peloton experts dat sportzender Ziggo had laten aanrukken. Oud-coureurs als Joey Litjens, Michael van der Mark en Wilco Zeelenberg (De Zeel) stonden op scherp. Barry Veneman, ook een oud-coureur, ken ik als bondscoach wegracen. Commentator Frank Weeink loopt ook al lang mee. Heeft echt heel veel meters gemaakt.

John Volkers

Aan de experttafel zat Chris Zegers, een acteur die gepakt is door de motorsport en na twintig als fan en vip beleefde TT’s geschikt was bevonden om twee dagen TT-talkshow te leiden. Hij deed het voortreffelijk, leek zich in deze wereld meer thuis te voelen dan Gert van ’t Hof van de NOS, die de geblesseerde coureur Glenn van Straalen als onwennige sidekick naast zich had.

Dit begint op een tv-recensie te lijken, maar eigenlijk wil ik het belang betogen van ingevoerde experts bij een sport die wij (het kijkersvolk) minder goed kennen. Jan Lammers, Robert Doornbos en Giedo van der Garde hebben ons bij de hand genomen bij de Formule 1, toen Max Verstappen opkwam. Natuurlijk was daar al lange tijd Olav Mol, een expert, maar ook de man met microfoon. Dat is toch echt een andere rol dan duiden wat hier aan de hand is.

Als Peter Blangé bij volleybal uitlegt hoe en wat, heeft dat een functie. Gregory Sedoc en Johan Kenkhuis doen atletiek en zwemmen vertalen naar de kijker. Erben Wennemars, Mark Tuitert en Ireen Wüst (vooral Tuitert) zijn onmisbaar bij de tv-verslaggeving van schaatsen. Om van Martin Hersman maar te zwijgen. Veel uitleggender bestaan ze niet. Kenner bij uitstek, plezier om naar te luisteren, ook als je als verslaggever zeventien jaar alle grote schaatstoernooien hebt bezocht.

De meeste analisten vinden we bij de sport die we van jongsaf allemaal zo goed kennen: voetbal. We hebben achttien miljoen bondscoaches op dat vlak. Het zullen er wat minder zijn, maar zelfs vrouwen praten tegenwoordig mee. Van grootheid Van Basten wil ik nog wel wat horen, maar de rest, vaak clubgerelateerd, vind ik minder interessant. Je hebt je mening al gevormd, met de huiskamer waarin je je bevindt. Want iedereen heeft tegen die bal getrapt. En analyses sneuvelen altijd snel door de drang van de reclamezendtijd.

Hoe dan ook: wat vroeger niet bestond is nu een overbevolkte afdeling van de sportverslaggeving op tv. Na de TT van afgelopen weekeinde zeg ik, als nu eenvoudig kijker, een volmondig ja tegen die ontwikkeling. Zonder één gedenkwaardige prestatie van een Nederlandse coureur (er waren er twee) toch van start tot finish voor de buis gebleven. Dat moet een oorzaak hebben.

John Volkers