De pikorde in de mixed zone verandert geleidelijk
Wachten is niet de beste eigenschap van journalisten en helaas toch een onlosmakelijk onderdeel van ons mooie vak. De zinloze tijd die wordt vermorst met het wachten op sportmensen om na afloop van hun (wan)prestatie de noodzakelijke vragen te stellen, is voor veel collega’s een herkenbare frustratie. Alles wat in de weg staat van het halen van een deadline, is vervelende ruis waar we nooit aan zullen wennen.
Vooral schrijvende media en camjo’s van nieuwsmerken zullen ervaren dat de pikorde in de mixed zone langzamerhand wordt herschikt, zeker bij de grote en internationale evenementen.
Ik kreeg afgelopen weekeinde een paar appjes van een collega bij de EK atletiek voor landenteams, die zich beklaagde over de wachttijd in de mixed zone. Eerst moesten de atleten langs de rechtenhouders (Wie betaalt, bepaalt), daarna waren de sociale media van organisator European Athletics aan de beurt, onder het motto ‘Eigen media eerst’.
Het gevolg laat zich raden: de wachttijden voor de niet-rechtenhouders en de ‘gewone’ media liepen nogal op. “De winnaars moeten idiote dingen doen voor European Athletics. En wij maar wachten..”, appte de collega. “De waanzin van de sociale media.”
Ik moest meteen denken aan een opmerking van een collega tijdens de FBK Games in Hengelo, die zich beklaagde over het feit dat de rechtenhouder de atleten eerst voor de camera op het middenterrein had gesproken, waarna de atleten in de mixed zone ook als eerste op de collega’s van de rechtenhouder (radio en sociale media) afliepen. De plopkap van de NOS heeft nu eenmaal een grote aantrekkingskracht.

Gerard den Elt (Foto Marcel Krijger)
De collega vond dat de rechtenhouder zijn kans op het middenterrein had gehad en dat nu eerst de schrijvende media aan de beurt waren. Een principieel punt, vindt hij.
Ik begrijp zijn redenering en ten dele ook zijn frustratie. Zijn oordeel dat daarin een taak voor de NSP is weggelegd, kan ik echter niet delen. De NSP is slechts betrokken bij een handjevol evenementen en heeft daarbij lang niet altijd de regie als het gaat om de pikorde qua media in de mixed zone. Uiteraard streven we ernaar dat de schrijvende media meteen na de rechtenhouders aan de beurt komen, maar dat lukt niet altijd. Bonden en organisatoren van evenementen voeren hun eigen mediabeleid en werken dat prioriteitenlijstje naar eigen inzicht af.
De gebruikelijke route uit het verleden (eerst tv, dan radio en vervolgens de schrijvende media) is door de opkomst van sociale media, camjo’s van mediamerken – en wie weet straks ook nog content creators – helaas aan verandering onderhevig. Mediatitels zijn daar zelf ook debet aan; zij voegen behalve schrijvende collega’s ook beeldmakers en sociale media aan het brede palet in de mixed zone toe.
Bij het inrichten en de indeling van de mixed zone wordt soms het oordeel van de NSP gevraagd en meegewogen, maar soms ook in het geheel niet.
Het is voor de NSP onbegonnen werk om als een soort scheidsrechter in de mixed zone de zaak te gaan reguleren. Er zijn immers honderden sportevenementen per jaar en slechts bij een handjevol is de NSP fysiek aanwezig.
Wat ik wel zie: de relatief grote bereidheid van het merendeel van de Nederlandse sportmensen om vragen van de media te beantwoorden, inclusief de schrijvende media. Uitzonderingen uiteraard daargelaten, maar dat moet niemand verbazen.
Opmerkelijk vond ik bij de FBK Games dat Femke Bol in de mixed zone na tien minuten zelf verbaasd was dat de vragen van de schrijvende media nu al ‘op’ waren. Ze haalde haar schouders op, lurkte nog eens aan haar bidon en groette de collega’s. Ze was met alle liefde nog even verder gegaan om iedereen tevreden te stellen.
GERARD DEN ELT, algemeen secretaris NSP