Nieuws

COLUMN > NATASJA WEBER

Ik ben een Japanner

Een heuglijke dag vandaag, maandag 2 augustus. Ik ben een Japanner. Althans zo word ik na een verblijf van veertien dagen gezien door de Japanse overheid. Ik heb me (zo goed mogelijk) aan de regels gehouden en een heleboel negatieve speekseltests afgelegd waardoor ik nu als beloning vrij mag bewegen in Tokio. Met het openbaar vervoer reizen, uiteten gaan, winkelen of een biertje drinken; ik heb er op mijn speciale Ocha-app letterlijk groen licht voor gekregen.  
Overigens viel het allemaal reuze mee met de strenge regels tijdens mijn eerste veertien dagen in olympisch Tokio. Er zit weliswaar 24 uur per dag een beveiliger bij de ingang van het hotel maar het enige wat die man doet is vriendelijk groeten en voor zich uitstaren. Olympische gasten hoeven geen toestemming te vragen om even naar de supermarkt te gaan. Ook van de horrorverhalen vooraf dat buitenlandse journalisten niet welkom zouden zijn in Japan heb ik niks gemerkt. 

'Japanse' Natasja Weber

Voor vertrek naar Tokio las ik in een officieel document van het organisatiecomité dat wanneer je buiten je bubbel (van hotel naar sportaccommodatie en terug) vertoeft, de kans loopt om gefotografeerd te worden door Japanners. En deze foto zou gedeeld kunnen worden op social media luidde het dreigement. Ik heb er allemaal niks van gemerkt. En eerlijk gezegd heb ik mijn bubbel wel een paar keer doorbroken.  

Als ik ‘s avonds van de busstopplaats naar mijn hotel loop, kom ik precies langs Domino’s Pizza en aan de overkant van de weg zit een goede afhaalchinees. Net als veel andere uitgehongerde journalisten wip ik na een lange werkdag regelmatig naar binnen bij Domino’s of Asian Kitchen. Ik heb alleen nog maar positieve ervaringen met Japanners. Iedereen is supervriendelijk al gaat het communiceren vooral in gebarentaal en met handen en voeten.  

In en rond de schitterende maar pijnlijk lege stadions zijn er vele, vele Japanse vrijwilligers actief. Hoewel ze je vaak niet kunnen helpen - of ze spreken geen Engels of ze weten de weg ook niet - blijven ze altijd aardig.  

Mijn favoriete vrijwilligers zijn de verkeersregelaars. Met een ongebreideld enthousiasme zwaaien ze op een zebrapad met hun rood verlichte stokken dat de kust veilig is. Zelfs als er in geen velden of wegen verkeer te bespeuren is, doet dat niets af aan hun prijzenswaardige fanatisme. Ik heb nog nooit zo vaak op een dag thank you gezegd als hier in Tokio. Met natuurlijk een kleine buiging erbij.  
 

Een buiging voor alle Japanners. Mijn landgenoten. 

 

 

NATASJA WEBER