Nieuws

Afscheid

Dit had een stukje kunnen worden over de WK-kwalificatie van het Nederlands elftal en het vooruitzicht op een jaar vol verhalen die niets met voetbal te maken hebben en alles met politiek, terwijl peperdure autootjes wekenlang door zandbakken scheuren en iedereen dat kennelijk wél oké vindt.

Ik had ook best iets willen schrijven over tennisster Peng Shuai en het weerzinwekkende bewind van de Chinezen die een wereldwijde boycot verdienen, terwijl ik ook weet dat zoiets onrealistisch is omdat nu eenmaal alles om geld en macht draait.

Yoeri van den Busken

Of corona en de lege stadions… Stof genoeg. Maar het lukt gewoon niet me in de giftige actualiteit te verdiepen. Vandaag zijn mijn gedachten alleen maar bij de man die zojuist afscheid van mij nam. Ik schreef op deze plaats al eens over hem, dus vergeef me als ik hier en daar in herhalingen val. Maar dit is anders. Want na deze week is Simon Kistemaker er niet meer. De kanker keerde terug en trok als een leger vernielzuchtige relschoppers door zijn lijf. Alles werd kapotgemaakt. En hij had na de lijdensweg van zijn vrouw Thea in de zomer van 2020 met zichzelf afgesproken: die hel ga ik niet in.

In het boek De Kist dat ik over hem schreef en waarmee we een mooie prijs wonnen, staat ergens dat hij een ongelikte beer kon zijn, maar wel ongelikte beer met een hoog knuffelgehalte. Hij was de laatste culttrainer van Nederland. Symbool van een andere tijd. Rauw en ongecompliceerd. Zo liet hij zijn elftallen voetballen en zo praatte hij ook. Wars van  politiek correcte antwoorden. ‘Als het kut is, is het kut’, zei hij altijd. Maar het bijzondere is: vijanden had hij niet. De lastigste spelers waren zijn grootste fans.

Simon Kistemaker en Yoeri van den Busken

Hij leeft voort als de ultieme motivatiekunstenaar. Door de mensen in de Achterhoek wordt hij aanbeden als Schepper van het Kistendom. Mooie woordspeling. De Vijverberg was hun kerk. Tijdens onze bezoekjes aan het stadion heb ik grote mannen hun kinderen richting Kistemaker zien duwen voor een foto, met de toevoeging: ‘Die meneer is een legende, jongen.’ 

Toen ik mezelf in 2019 opeens terugvond op het toneel om mee te werken aan de jubileumvoorstelling van De Graafschap zorgde het spontane eerbetoon in de zaal - na de bekendmaking dat het niet zo goed ging met het afwezige erelid - voor kippenvel zoals ik dat nog nooit had gevoeld. Vorige week woensdag wilden trouwe supporters naar Heemskerk rijden - driehonderd kilometer heen en terug, alleen maar om op de stoep te staan en heel hard te roepen: Si-mon Kis-te-maker!!! Dan zit de liefde diep.

Dat De Kist het niet meer wilde, zegt alles over de staat waarin hij verkeerde. Na de verlenging was nu ook de blessuretijd voorbij.

Ik weet dat enkele journalisten hem nog regelmatig belden. Even horen wat De Kist ervan vond. Die wond er immers geen doekjes om. Memphis Depay heette bij hem standaard ‘Circus Renz’, Art Langeler vond hij een ‘slapneuker’, Telstar was veranderd in een ‘malle kermisclub’ en de KNVB werd geregeerd door ‘een stel fluitketels met het verstand van een koekoeksklok’. Natuurlijk was het vaak gegrom van een tachtig-plusser, maar tussen die oneliners zaten wijsheden van een man die de mores van de voetballerij van A tot Z kende. 

In IJmuiden werd hij, met een knipoog naar de Hoogovens, de Man van Staal genoemd. Het stoere standbeeld van de visser in de haven had ook Kistemaker kunnen zijn. Altijd vocht hij terug na de grootste tegenslagen. Rechtop in de wind. De twee vrouwen in zijn leven verloor hij door dezelfde ziekte. Zelf leefde hij met een tumor in zijn hoofd, hij onderging in 2020 nog een zware hartoperatie toen kwaadaardige cellen al in zijn prostaat en dikke darm woekerden. En die namen even later dus bezit van zo’n beetje zijn hele lichaam.

Het pantser brak. Voor het eerst kwam zijn kwetsbaarheid bloot te liggen. Tranen vloeiden. En uiteindelijk was het goed. Dat wilde hij me vanmorgen nog even zeggen met zijn, door de uitzaaiingen aangetaste stem. Wel bleef de humor tot het laatste moment bij hem. ‘Over een paar dagen ligt De Kist in de kist. Deksel erop en klaar.’

Dertig jaar geleden was hij de succestrainer en ik de jonge journalist. Zeven jaar geleden was ik de biograaf en hij de kleurrijke hoofdpersoon. En door die onvergetelijke roadtrip die we maakten werden we vrienden.

De voetbalwereld zal hem missen, die kleurrijke brombeer. Ik zal hem missen. Hij zorgde voor glans in mijn carrière, maar ook in mijn leven. Na de dood van mijn vader in 2017 was hij er op de juiste momenten met zijn recht-door-zee-opmerkingen.

Zijn laatste woorden galmen de hele dag na in mijn hoofd. ‘Geniet van het leven, vriend. Pas goed op je mooie gezin. En op jezelf.’

 

YOERI VAN DEN BUSKEN