Nieuws

In de perszaal is de strijd minder verhit

Nu de wereldtitel Formule 1 voor Max Verstappen dichterbij komt, groeit het legertje Nederlandse mediavertegenwoordigers. In de perszaal gniffelen Nederlandse en Britse journalisten gezamenlijk om de beslissingen van de FIA, rapporteert Arjan Schouten van AD Sportwereld.

Door Arjan Schouten

Een Franse F1-journalist twitterde afgelopen zondag een treffende foto van op de startgrid in Qatar. ‘The Oranje Army is both on and off the track!’, schreef hij er bij. De tribune op de achtergrond bevolkt door een legertje Max-supporters en op het asfalt een deel van het Nederlandse racejournaille.

Jack Plooij met de oranje plopkap van Ziggo. Louis Dekker van de NOS. Daan de Geus en André Venema (Formule 1). En zelf was ik, aanwezig namens AD Sportwereld, ook vastgelegd in mijn natuurlijke houding, met beide handen in de zakken. Niet op de foto, maar ook aanwezig in Qatar: Olav Mol (Ziggo), Erik van Haren (De Telegraaf), Ivo Op den Camp (De Limburger), Lennart Bloemhof (De Volkskrant) en natuurlijk fotograaf Peter van Egmond.

Wat die Franse journalist er maar mee wilde zeggen: de voertaal in de perszalen van de Formule 1 is van oudsher Engels, maar met Nederlands red je het ook steeds beter. Daarom dat hij meer en meer tijd investeert in een paar simpele woordjes Hollands, de scheldwoorden kent hij al uit zijn hoofd. Op een vloeiend goedemorgen oefent hij elke dag. 

Lang was de Hollandse F1-afvaardiging bij de Formule 1 minimaal. Ook in de eerste Verstappen-jaren kwamen we vaak genoeg niet verder dan een trio, of een kwartet. Maar dit jaar is alles anders en met de week krijgt de organisatie meer aanvragen vanuit Nederland. En versterking is onderweg, voor de laatste races. Zo sterk als de Engelse collega’s zijn we nog niet vertegenwoordigd in de perszaal, maar de Fransen, Spanjaarden en Italianen zijn we dit jaar definitief voorbij, misschien zelfs wel de Duitsers. En dat zegt alles over de sportieve historie die Verstappen aan het schrijven is.

Gaan die Britten en Nederlanders ook rollebollend door de perszaal, zoals Mercedes en Red Bull in de paddock? Verre van. Schitterend vinden die Britten het, dat ‘hun’ kampioen eindelijk weer tot in extremis wordt uitgedaagd op jacht naar een achtste titel. Van haat en nijd is geen sprake, verre van.

Om soms wat tekst en uitleg te geven, weten ze ons te vinden. En wij hun. Samen gniffelen we met collega’s van The Sun en The Daily Mail als een verdict van de FIA weer eens uren of zelfs dagen op zich laat wachten. We zien de quote-kop alweer voor ons, als Christian Horner, Toto Wolff, Verstappen of Hamilton wat ongenuanceerds roept. Zij in het Engels, doorgaans wat spitsvondiger. Wij in Nederlandse chocoladeletters.

De dagen worden langer, nu de spanning stijgt. Alles is nieuws. Uren voor de race moet je soms al op het circuit zijn, als Verstappen (‘Ik krijg nooit cadeautjes’) weer eens bij de stewards moet verschijnen. Uren na de race zit je samen soms nog te wachten op een verdict, dat dan vaak pas komt als je alsnog afgehaakt bent en net aan een bord eten zit.

Op Sinterklaasavond hebben we een nieuwe afspraak, in Jeddah, waar vast nog niks beslist wordt. Maar eventuele extra kampioenspagina’s moeten dan toch al grotendeels getikt zijn, want je weet nooit. Het kán. Maar reken maar dat de Britten en Hollanders op 12 december ’s avonds zij aan zij in Abu Dhabi tegen de deadline zitten te tikken. Aan de ene kant van het Kanaal lezen de lezers de volgende dag verhalen over vreugde, aan de andere kant verhalen over verdriet.

Die ene Franse journalist zal er ook weer bij zijn en lachend foto’s van ons maken. In de hoop dat volgend jaar daadwerkelijk alles anders wordt, en Pierre Gasly of Esteban Ocon de snelste auto heeft.