SCHOT VOOR DE BOEG

Het mediabeleid van een volksclub

Je zult maar de verslaggever zijn die de hartslag van een sportclub vrijwel dagelijks moet registreren. Speler één is geblesseerd, speler twee zit te mokken op de reservebank en wil een transfer, speler drie loopt na een lekkere wedstrijd naast zijn schoenen en speler vier ligt niet lekker in de groep.

De rol van ‘beat writer’ - zoals de Amerikanen dit type verslaggever zo mooi noemen – is geen benijdenswaardige. Voor de club doe je het al snel niet goed, want elke lettergreep wordt door de persafdeling tegen het licht gehouden. En anders doen de spelers het wel. Zo las ik in de annalen dat een voetballer boos was op een verslaggeefster omdat ze geschreven had dat hij uit de Bijlmer kwam, in plaats van Amsterdam-West. Lekker belangrijk vriend; je voorzetten zijn ook niet altijd op maat.

De vaste volgers van de club – je lezers, kijkers en luisteraars – schromen evenmin om je te roosteren als je als clubwatcher een foutje maakt, of iets anders schrijft dat hún club onwelgevallig is.

Fardau Wagenaar (TC Tubantia) kreeg een jaar of drie geleden te maken met een heuse boycot bij FC Twente. Martijn Krabbendam (VI) overkwam hetzelfde bij Feyenoord.

En vorige week beschreef AD’s Mikos Gouka hoe hij als clubwatcher tijdens het trainingskamp van Feyenoord niet in de buurt van het spelershotel in Marbella mocht komen. Een man die – net als zijn eveneens aanwezige collega’s van De Telegraaf, VI en RTV Rijnmond, dagelijks honderdduizenden fans informeert over hun cluppie….

Ik citeer: ,,(..) Maar toch: een simpele schets van de situatie van hoe het er tegenwoordig uitziet. Wie Feyenoord beroepshalve achterna reist voor een Europese wedstrijd of een trainingskamp in den vreemde, mag niet meer in of rond het spelershotel komen. Het is inmiddels ook al niet meer de bedoeling dat journalisten in hetzelfde hotel verblijven als de sponsors. Trainingssessies in Zuid-Spanje zijn op één na besloten, alleen de eigen fotografen, cameramensen en journalisten hebben exclusief toegang. De locatie en het tijdstip van de geplande oefenwedstrijd tegen FC Luzern is zo laat via de officiële kanalen gecommuniceerd dat voor veel fans de mogelijkheid om hun helden nog achterna te reizen nauwelijks nog mogelijk is. En buiten het persmoment even met de trainer of de aanvoerder van gedachten wisselen, het is niet de bedoeling.’’

Gouka moest bij de training ,,vanaf de openbare weg boven het veld door een goor hek gluren om te kijken of Eric Botteghin wel of niet fit oogt na zijn zware knieblessure.’’

Hij en andere aanwezige journalisten vernamen pas laat – nadat vlucht en hotel al waren geboekt - dat Feyenoord had besloten alle trainingen achter gesloten deuren af te werken. Zelfs het inlopen op de training mocht door fotografen niet worden vastgelegd; dus kwamen ze thuis met de onvermijdelijke foto’s van spelers die de bus uitstappen. Later werd besloten welgeteld één (!) training open te stellen.

Navraag bij Feyenoord leert dat welbewust is gekozen voor een aantal besloten trainingen. Bovendien benadrukt de club dat de vaste verslaggevers om de twee á drie dagen Van Bronckhorst vragen kunnen stellen, zoals op de vrijdag voor de wedstrijd, zondag na de wedstrijd of anders midweeks bij een beker- of Champions-Leaguewedstrijd.

Iedere speler was volgens de club in Marbella desgevraagd beschikbaar voor een interview. Iedereen kon volgens Feyenoord gewoon zijn werk doen, behalve de besloten trainingen volgen. Niets vreemds aan, wordt eraan toegevoegd. ‘Sven Kramer en de shorttrackers zijn in de aanloop naar de Winterspelen ook amper apart te spreken te krijgen of te volgen.’

Trainer Giovanni van Bronckhorst wil ons doen geloven dat besloten trainingen bij Arsenal en Barcelona gebruikelijk zijn, lezen we van de hand van Gouka.

Die opstelling lijkt een voorteken van een verdere beperking van de journalistiek en sportfotografie. En dat is zorgelijk, ook voor de club zelf. Het zijn immers de fans, de sponsors, de kijkers en de media die er dagelijks mede voor zorgen dat Feyenoord zo’n populaire volksclub is. Zonder het legioen, kijkers, luisteraars en krantenlezers ook geen Qurrent, geen FOX en al helemaal geen nieuwe Kuip.  

Feyenoord moet qua media wel het zicht op de bal blijven houden.

Want de stad Rotterdam staat aan de vooravond van een groots en meeslepend karwei: de verwezenlijking van een nieuw stadion dat tenminste 365 miljoen euro moet gaan kosten en de aanjager moet worden van de verdere stadsontwikkeling op Zuid. De stad wordt gevraagd flinke risico’s te nemen door 40 miljoen euro te steken in een belang van maximaal 49% in het nieuwe stadion. Daarnaast wordt voor een bedrag van 60 miljoen euro de grond onder het stadion aangekocht. Nog eens 35 miljoen euro moet er worden gestopt in de aanleg van wegen, tramrails en andere infrastructuur.

Een kostenplaatje voor de Rotterdammers van minstens 135 miljoen euro, plus het niet onaanzienlijke zakelijke risico. Daarvoor is een zo groot mogelijk draagvlak onder de bevolking nodig, werd vorig jaar in de gemeenteraad op ieders hart gedrukt.

De ‘beat writers’ zullen het ongetwijfeld allemaal nauwgezet blijven volgen, namens de achterban die alles wil weten van de stadionclub, zelfs bekeken vanachter een goor hek langs de openbare weg.

Maar een échte volksclub -pennywise, poundfoolish? – zou zich qua mediabeleid toch eens achter de oren moeten krabben.   

GERARD DEN ELT
Secretaris NSP

 https://www.ad.nl/nederlands-voetbal/groeten-uit-marbella~a005d11f/