Nieuws

Kleurrijke types!

Bij het zien van de beelden uit Bakoe komen de herinnering van mijn tijd als verslaggever in het judo weer tot leven. Huilende verliezers, maar wel altijd met mooie verhalen. Ontberingen in Verweghistan. Het zou me niet verbazen als er weer iets met het vervoer of de hotels aan de hand was en de atleten op de tatami slapen.

Het grote verschil met destijds is dat we nauwelijks nog medailles winnen. Natuurlijk, de concurrentie is mega. Als de Sovjetunie niet uiteen was gevallen was dat minder geweest. Nu brengt elke oostblokstaat in alle zelfstandigheid meerdere toppers met zich mee.

Ik ging op stap in de tijd van Edith Bosch, Deborah Gravenstijn, Mark Huizinga, de ‘broertjes’ Van der Geest, later de ‘broertjes’ Elmont. Ruben Houkes natuurlijk. Ze hadden altijd prachtige verhalen te vertellen, de judoka’s. Intelligente, kleurrijke mensen. En ze wonnen veel.

En we hadden Anton nog, onze eigen grootheid. In 2002 liep ik met hem door zijn beloofde land Japan, bij het WK in Osaka, en nog steeds kwamen de Japanse kinderen handtekeningen vragen. Aan Anton dan. Hij was daar nog groter dan bij ons.

Anton nam nooit een blad voor de mond. Een keer bij de Dutch Open zakte een zwaargewicht van 140 kilo schoon aan de haak door de massagetafel. Volgens Anton hoorde dit soort atleten niet op de tatami, maar bij de dokter. De hele wereld viel over Anton heen, maar waarschijnlijk had hij gewoon gelijk.

Hoeveel artsen waarschuwen vandaag de dag niet voor overgewicht.

Toen de Nederlandse judoka’s klaagden over de omstandigheden op het WK van 2008 in Egypte, waardoor ze door de organisatorische puinhoop inderdaad op de mat moesten slapen, zei Anton dat ze niet moesten zeuren. ‘If you wanna’ be a champion, act like one!’

Daarvoor kreeg hij niet de populariteitsprijs, maar daar kwam hij ook niet voor. Ik zat dan altijd een beetje tussen twee vuren in, want ik voelde me thuis tussen de judoka’s van ome Cor en ome Chris, maar Anton was natuurlijk mijn vriend.

Collega Wim Neeskens, namens de Telegraaf in Cairo aanwezig, nam het onverbloemd op voor de judoka’s. ,,Ie hebt makkelijk lull’n Anton’’, sprak hij in zijn bekende Twents. ,,Maar jij zit met dat IOC van jou in een vijfsterrenhotel en wij vegen ons hier ‘de reet’ af met briefjes van duizend.’’

Het werd een legendarisch toernooi voor Nederland, met goud voor Edith Bosch, Guillaume Elmont en Dennis van der Geest. Ze deden gewoon wat Anton zei, niet lullen maar poetsen.

Ik had het leuk gevonden er bij te zijn in Bakoe. Maar zonder Anton en Wim, mensen die kleurrijker waren dan een medaille, is het judo niet meer wat het is geweest.

 

GERT LAMMERINK