IN DE SPO(®)TLIGHT

Sebastiaan Timmerman, winnaar Theo Koomen Award

‘Esmee Visser flikt ‘t’, riep NOS-verslaggever Sebastiaan Timmerman (41) jubelend uit na de gouden schaatsrace van Visser op de olympische 5.000 meter. Tien maanden later is het radioverslag van Timmerman bekroond met de Theo Koomen Award, de prijs voor het mooiste sportverslag van het jaar.

 

Wat onderscheidt dit verslag van jouw andere reportages, Sebas?

,,Daar vraag je me wat. Ik was zelf verrast door de keuze. Met zoveel momenten op de Olympische Winterspelen dacht ik aanvankelijk dat het zou gaan om het verslag van de shorttrackzege van Suzanne Schulting. Dat verslag heb ik nog wel eens teruggehoord. Bij de race van Esmee Visser heb ik niet veel hoeven te zoeken naar tekst. Er zaten weinig eh’s en ah’s tussen. De volzinnen liepen wel aardig. Het was een mix van sfeerverslaggeving en feiten, afgewisseld met een beschrijving van details, bijvoorbeeld hoe ze haar bril afzette. Het was puur radio maken, beschrijven wat je ziet.”

Welke aspecten kenmerken jouw manier van verslag geven?

,,Moeilijk om van mezelf te zeggen, maar ik probeer wel altijd de balans te vinden tussen feiten en sfeer. Kritisch zijn als het moet, enthousiast als het kan. Het moet wel leuk blijven om de luisteraars vast te houden en niet te technisch worden.”

Je doet verslag van schaatsen, wielrennen en motorcross. Wat is het moeilijkste?

,,Wielrennen heb ik zelf op bescheiden schaal gedaan. Een schaatsverleden heb ik niet, ik kan ook helemaal niet goed schaatsen. Na de Spelen in Turijn, in 2006, heb ik de schaatsverslaggeving overgenomen van Jacques Chapel.  In het begin vond ik het heel moeilijk een rit te lezen, hoe een schaatser zijn rit had opgebouwd. Nog steeds probeer ik me verre te houden van de techniek. Ik zie heus wel wanneer Sven Kramer wat meer rechtop gaat staan, maar details in de afzet en de techniek laat ik liever aan de specialist over.”

Hoe vaak heb je al verslag gedaan van de Tour de France?

,,Ik begon in 1999 bij de NOS en kon in 2000 meteen mee naar de Tour de France, voor de interviews. Ik was 23 jaar, een geweldige kans. Dit jaar was het mijn negentiende Tour, sinds 2008 vanaf de motor. Het blijft de mooiste plek in de Tour, ieder jaar is het een nieuw avontuur waarin je nog zoveel kunt  toevoegen aan wat op de schermen niet te zien is. Nederlandse renners die in de problemen raken bijvoorbeeld. Als het aan mij ligt raak ik die plek voorlopig niet kwijt.”

Je verslag vanaf de motor komt ook op tv.

,,Sinds dat technisch wat makkelijker is, schakelen we vanaf de motor ook door naar de tv. Bij de Grand Prix-zege van Jeffrey Herlings in Assen heb ik ook live het wedstrijdverslag gedaan voor de tv.  Ik schat in dat ik met mijn pakket voor70 procent radiowerk doe en voor de overige 30 procent tv en internet. Dat is een groot pakket wat veel tijd vergt om alles  zo goed mogelijk bij te houden. Radio blijft daarin toch het leukste om te doen.”

Opvallend bij de Theo Koomen Award is de dominantie van de NOS.

,,Daar heb ik niet eens bij stil gestaan. Ik denk dat het toeval is. In de afgelopen jaren viel de NOS niet in de prijzen. We hebben veel goede commentatoren in Nederland.”

Heb je ook voorbeelden?

,,In mijn eerste jaren heb ik veel samengewerkt met Jacques Chapel. Onbewust neem je dan wat dingen van hem over, onder meer door je stem te gebruiken als middel om een wedstrijd te verslaan. Bas Ticheler kon dat ook goed. Als je bij toenemende spanning in de wedstrijd op hogere toon met wat meer snelheid verslag doet, geeft dat een extra lading aan de reportage. Zo ontwikkel je een eigen stijl, maar wel zonder een kloon te willen worden van een ander.”

 

HENK MEES