Nieuws

Olympische opwarmer

De komende twee weken staat het Ariake Gymnastics Centre in Tokio in het teken van trampolinespringen. Met deze week de WK voor senioren en volgende week de World Age Group Competition wordt de Olympische venue voor het eerst écht getest.

Lisa Deen

Het Ariake Gymnastics Centre is onlangs pas opgeleverd en de wereldtitelstrijd geldt daarom ook als een Test Event voor Tokyo 2020. Het trampolinetoernooi is niet de enige test in deze venue: in april 2020 vindt er nog een World Cup (meerkamp) turnen plaats.

Een echt Olympisch Test Event met alle drie de Olympische disciplines – turnen, trampoline en ritmische gymnastiek -, zoals in 2012 en 2016, komt er echter niet. Dat heeft, zoals in mijn vorige column al beschreven, te maken met de nieuwe Olympische kwalificatieregels van de internationale gymnastiekfederatie FIG.

Misschien is dat ook de reden waarom het allemaal nog niet echt ‘Olympisch’ oogt in het Ariake Gymnastics Centre. Toen ik er dinsdagochtend binnenliep bleek nog niets echt in Olympische sferen. Dat terwijl er tijdens het WK wel gestreden wordt om tickets voor Tokyo 2020.

De blauwe kleur van de arena doet meteen denken aan de WK turnen van 2011, eveneens in Tokio. Naar alle waarschijnlijkheid zal de wedstrijdhal ook volgend jaar blauw kleuren, wanneer de Olympische Spelen losbarsten.

Echt groot is de arena overigens niet. Het Ariake Gymnastics Centre kan een bezoekersaantal van 12.000 mensen aan. Dat terwijl er tijdens Rio 2016 nog 15.000 bezoekers de hal binnen konden. In Londen waren dat er zelfs 20.000.

Wie de wedstrijden komt bezoeken doet er bovendien verstandig aan om een kussentje mee te nemen. De venue, ook wel een ‘wooden bowl’ genoemd, heeft namelijk houten tribunes en wie een houten kont voor wil zijn kan maar beter goed voorbereid zijn op de lange kwalificatiedagen in Tokio.

Voor de media lijkt alles tot nu toe prima in orde. De mediatribunes zijn ruim, het internet snel en het perscentrum is ruim (er is zelfs nog ruimte voor meer tafels en stoelen ten tijde van de Spelen).

In Tokyo is de mixed zone opgezet zoals we ook in Londen en Rio hebben gezien: hij loopt in een rondje en zodoende is er voldoende ruimte voor interviews.

Tijdens de wereldkampioenschappen trampolinespringen lijkt die aandacht echter volledig overbodig. Er wordt een totaal van slechts 30 tot 40 journalisten verwacht. Journalisten uit de landen van de regerend Olympische kampioenen schitteren door afwezigheid.

Zo’n groots opgezet toernooi, notabene in de Olympische venue, verdient meer aandacht. De vraag is en blijft hoe dat kan lukken voor de ‘minder belangrijke’ sporten zoals bijvoorbeeld trampolinespringen. Als zelfs de regerend Olympische kampioenen al (bijna) geen aandacht krijgen, dan is de oplossing, denk ik, nog heel, heel ver weg.

LISA DEEN