IN DE SPO(®)TLIGHT

Theo Vincken 1936 – 2019

Daags voor Kerstmis is Theo Vincken in zijn woonplaats Venlo overleden. Hij werd 83 jaar. Theo Vincken was ruim 38 jaar actief als journalist, onder meer als sportverslaggever en chef sport bij het Dagblad voor Noord-Limburg, dat later opging in Dagblad De Limburger. In die tijd was hij de vaste volger van voetbalclub VVV.

Theo Vincken schreef ook diverse boeken over VVV en het voetbal in Noord-Limburg. In 1994 onthulde hij in het boek ‘’…dan wordt een goal geboren’ doping bij VVV.  Hij beschreef nauwgezet hoe trainer Hans Croon in 1978 spelers er toe opriep stimulerende middelen te nemen. In het boek vertelde Mikan Jovanovic dat drie spelers op 17 december 1978 tegen NEC waren gedrogeerd. Bij de toenmalige werkgever van Vincken, het Dagblad voor Noord-Limburg, tevens uitgever van het boek, was Jan Gerrits. In 1978 was Gerrits voorzitter van VVV.    

Theo Vincken, die in Limburg werd aangesproken als Thei, was nog geen week actief als sportverslaggever toen hij in 1959 getuige was van VVV’s grootste succes, de winst met 4-1 in de bekerfinale tegen ADO in het Haagse Zuiderpark. Voordien had hij drie jaar in een kantoorfunctie gewerkt

Vanwege zijn gezondheid kwam Theo Vincken al enkele jaren niet meer bij wedstrijden van VVV. Bij de start van dit seizoen was hij op uitnodiging nog wel aanwezig bij de wedstrijd VVV – Ajax.

Nadat hij was gestopt met de dagbladjournalistiek was Theo Vincken vele jaren lid van de Verenigingsraad van VVV en lid van de commissie Historisch Besef. Hij schreef de boeken ‘van Gijs tot Mikan’ ( 1979, 25 jaar betaald voetbal in Noord-Limburg ), ‘...dan wordt een goal geboren’ ( 1994, 40 jaar betaald voetbal in Noord-Limburg ). In 2004 werkte hij mee aan het boek ‘AVE VVV’, 50 jaar betaald voetbal in Noord-Limburg.

In zijn blog Mikanista (genoemd naar oud-VVV-speler Mikan Jovanovic) haalt VVV-volger Wim Moorman herinneringen op aan Theo Vincken:

‘Hij was een journalist van de oude stempel. In 1991 zei hij daarover:  ,,Ik ben altijd van mening geweest dat een sportjournalist afstand moet bewaren. Geen amicaal gedoe met trainers of sporters. Op termijn kan dat niet functioneren, want je kunt dan niet meer kritisch schrijven.  (…). In de jaren zeventig toen regelmatig tienduizend man De Koel bevolkten, stonden we altijd iets voorbij de middenlijn onderaan de lange zijde. Kort voor het einde van de wedstrijd liepen we doorgaans richting de poort waar de spelers het veld verlieten, een spelerstunnel was er nog niet.  Waren de spelers eenmaal gepasseerd, dan volgden de bestuursleden. En journalisten. Onder wie Theo Vincken. Van achter het hek dat ons scheidde, riep mijn vader dan steevast: ‘Heej Vincken, kende ôs ni miër? Een typerend gegeneerd lachje volgde. Het zal me altijd bijblijven. Hij zal me altijd bijblijven.’