Nieuws

In Italië gaat het nu om een andere ranglijst

Vanuit Monaco richt Jurriaan van Wessem zijn blik op zowel Frankrijk als Italië, onder meer voor Ziggo Sport. Hij moest ervaren dat zijn signalen over de ernst van het coronavirus in Italië lange tijd niet serieus werden genomen in Nederland. De enige ranglijst die er in Italië sinds een maand toe doet is die van het aantal doden per regio, rapporteert Jurriaan van Wessem.

Door Jurriaan van Wessem

De Corriere dello Sport van 10 maart, na de aankondiging van de regering met een verbod op alle sport.

Italië was het eerste land dat serieus te maken kreeg met het coronavirus. Op 16 en 17 februari werd er nog gewoon gevoetbald, want er was nog niks aan de hand. Een week later was het al anders. Op 21 februari stierf de eerste Italiaan aan de gevolgen van het virus. Ook op de voorpagina’s van de sportkranten werd dat groot gemeld.

Inmiddels had Atalanta op imponerende wijze in San Siro gewonnen van Valencia. Dat die wedstrijd achteraf als een oorzaak van de brandhaard in Bergamo wordt beschouwd is pikant, maar niemand mag ooit zeggen dat dit duel in San Siro nooit door had mogen gaan want in Italië was er op dat moment zelfs geen sprake van een minicrisis. Het ging die dag over de gevolgen van de Brexit en over een eventuele terugkeer van oud-premier Renzi als politiek leider.

Op zaterdag 14 maart kondigt La Gazzetta dello Sport het eerste sportloze weekeinde aan.

Vanaf 21 februari ging het snel op het schiereiland. Eerst werden twee plaatsen op slot gezet en werden  er drie wedstrijden in de Serie A afgelast, net als alle andere sportevenementen in Lombardije en Veneto. Er ging ook nog een groep studenten uit Groningen skiën in Agnelli’s skioord Sestriere.

In Nederland leek het vooral daarover te gaan. Op dat moment werden er nog wel grappen gemaakt over wat ook in Nederland werd beschouwd als ‘een stevige griep, die wel over zou waaien’. Dat het toch anders zat, bleek toen opeens scholen werden gesloten en de maatregelen steeds drastischer werden. Binnen twee weken was er sprake van een lockdown op grote schaal. Er ontstonden discussies over het spelen van wedstrijden zonder publiek.

De Gazzetta dello Sport van 10 maart: ‘Iedereen thuis’

Achteraf is de rol van de Chinese eigenaar Zhang van Inter pikant. Hij was een duidelijk voorstander voor het spelen zonder publiek (en ook de topper Juve-Inter) omdat hij de tv-rechten van de Serie A in het Verre Oosten bezit en daar met al die verplicht thuisblijvende mensen op mooie kijkcijfers hoopte. Het leverde vooral veel gesteggel op. Uiteindelijk zou de wedstrijd een week later zonder publiek worden gespeeld. Een dag daarna ging heel Italië echt op slot.

Tot dan was er volop werk voor alle sportjournalisten. Het was ook qua sportieve politiek best spannend. De belangen van verschillende clubs werden in de media breed uitgemeten. De sportkranten en talkshows leefden zelfs helemaal op met felle discussies. Het virus zelf was nog ondergeschikt aan de sport.

Blijkbaar dacht men dat het virus geen kwaad kon voor topsporters. Pas toen de spelersvakbond dat aspect benoemde, werd de discussie anders. De matchwinner van Juve-Inter, Dybala, bleek later besmet, net als meer spelers. Opeens werd het een serieuze kwestie, ook om leven en dood. Een vriendin van me was woedend op de spelers van Atalanta, die na de verdiende zege bij Valencia samen op de foto gingen alsof er voor hen geen ‘social distancing’ bestond, terwijl Bergamo al enkele dagen op slot was gezet. ‘Ik mag niet naar mijn bejaarde moeder toe en zij gaan knuffelend op de foto. Bah,’ zei ze tegen mij. Ik moest haar wel gelijk geven. Dat was best een rare foto. Opeens was voetbal (sport) niet belangrijk meer.

Ik hield ondertussen de redactie van Southfields (voor Ziggo Sport) op de hoogte over het doorgaan van wedstrijden in de Serie A en begreep uit de antwoorden dat men in Nederland de omvang van de crisis nog niet echt begreep (net als bij de UEFA trouwens). De correspondenten in Rome en Milaan hielden Nederland uitstekend op de hoogte maar de boodschap kwam duidelijk niet aan.

Toen ik liet weten dat het Italiaanse voetbal er gewoon uit lag voor onbepaalde tijd, kreeg ik als reactie: ‘Je maakt zeker een grapje.’ Ik betwijfelde of Feyenoord-Ajax nog met publiek zou worden gespeeld. Er werd gegniffeld: ‘We laten ons in Nederland niet gek maken, hoor.’ Het waren nog de dagen dat Nederland qua coronavirus veertien dagen achter liep op Italië.

Door de totale lockdown zijn maar een paar winkels open gebleven (supermarkten, bakkers, slagers apothekers) maar ook kiosken. De distributie van de dagbladen is niet aangetast. Het ‘nieuws op papier’ heeft blijkbaar ook een belangrijke sociale functie. Voor dagbladjournalisten is er weinig veranderd. De dreun van de lockdown is des te harder aangekomen bij freelancers. Ze komen weliswaar vaak wel in aanmerking voor een uitkering uit het noodfonds maar in de praktijk moet dat nog maar blijken. Natuurlijk treft de lockdown vooral de zwarte economie, vandaar dat er op het schiereiland nog verrassend veel complottheorieën rondwaren.

De Italiaanse sportkranten doen voorlopig hun best om de lezers te boeien, zoals ze dat ‘s zomers ook doen, wanneer die op het strand vertoeven, met nostalgische achtergrondverhalen, interviews en natuurlijk de onvermijdelijke transfergeruchten. Aan het mogelijke bankroet van sportclubs als gevolg van deze crisis wordt minder aandacht besteed. Sport is een bijzaak en dat moet wel vrolijk blijven in tijden van crisis.

De enige ranglijst die er sinds een maand toe doet is die van het aantal doden per regio. Noord-Italië heeft ook hier voorlopig nog de leiding. ‘Het wordt nog een lange zit,’ kopte La Repubblica op zondag.