Nieuws

Bijzondere campagne in Oostenrijk

In het Oostenrijkse medialandschap is het segment sporttijdschriften goeddeels kaalgeslagen. In de afgelopen jaren moesten drie bladen het loodje leggen: Sport-Woche, Sportmagazin en Sportzeitung. Het voetbalmagazine Ballesterer verkeert in hoge nood en startte daarom een bijzondere campagne om de ondergang te voorkomen.

Door Henk Mees

Het coronavirus was nog onbekend in Oostenrijk toen de redactie van Ballesterer eind vorig jaar actie nodig achtte. De schulden waren opgelopen tot circa 200.000 euro. Met driekwart van dat bedrag zijn de makers van het magazine zelf de belangrijkste schuldeisers. De coronacrisis maakte snel ingrijpen nog noodzakelijker toen er in maart voor 20.000 euro aan advertentie-inkomsten wegviel en onderhandelingen met mogelijk nieuwe adverteerders moeizaam verliepen.

Het tijdschrift lanceerde eind maart een campagne onder het motto #Ballestererbrennt. Daarmee werden drie verschillende acties gestart:  

    De cover van editie 150 van Ballesterer waarin om steun wordt gesmeekt.

  • De 20.000 abonnees werden benaderd met het verzoek giften te storten op de bankrekening. Daarnaast kregen ze het verzoek om zoveel als mogelijk het tijdschrift mee te nemen in het openbaar vervoer en het daar opzichtig te lezen, bedoeld om bij medereizigers de aandacht te vestigen op het blad.
  • Een abonnee-actie om niet-lezers te verblijden met een abonnement als cadeau.
  • Oproep om lid te worden van de Ballesterer Supporters Club vanaf 12 euro per maand.

Het leken kunstgrepen geboren uit paniek, maar er stroomde een golf van sympathie binnen bij het blad in Wenen. Liefst 1200 nieuwe abonnees werden inmiddels verwelkomd. Clubs, spelers en oud-spelers deden een oproep om Ballesterer te steunen. Fotografen stelden foto’s op groot formaat beschikbaar voor een veiling.

Ballesterer komt in Oostenrijk niet in aanmerking voor overheidssteun. ‘Het hulppakket van de regering is bedoeld voor dag- en weekbladen. Hoewel maandbladen evengoed te lijden hebben onder lagere advertentie-inkomsten en de beperkingen voor het bedrijfsleven, bestaan er voor tijdschriften als Ballesterer geen steunmaatregelen, Daarom blijft uw steun hard nodig’, schrijft het blad in de editie van april 2020.

Het Oostenrijkse magazine bestaat twintig jaar en verschijnt tien keer per jaar. Inmiddels is het aan editie 151 toe. Ballesterer, een oude Oostenrijkse term voor ‘voetballer’, besteedt aandacht aan zowel het internationale voetbal over de hele wereld als het voetbal in Oostenrijk. Het blad begon destijds als een hobbyproject. Gekozen werd voor serieuze (en kritische) journalistiek in een mooie uitvoering. Zeven aandeelhouders telt het blad, onder wie enkele medewerkers en een voetbalclub.

Slechts een enkel jaar heeft Ballesterer met een positief financieel resultaat kunnen afronden. Het is steeds overeind kunnen blijven doordat auteurs de tekorten aanvulden of bereid waren langer te wachten op een vergoeding. Chefredacteur Jakob Rosenberg is de enige werknemer in vaste dienst. Plaatsvervangend chefredacteur Nicole Semler en de vormgevers zijn freelance werkzaam. De tekstbijdragen komen grotendeels uit een pool van losse medewerkers.

De ontwikkeling in de relatie tussen media enerzijds en anderzijds sportclubs en sporters hebben ook in Oostenrijk het werk voor de media lastiger gemaakt. De veelgelezen website 90minuten.at gaf onlangs in het dagblad Standard een illustratief voorbeeld daarvan. Na een vraaggesprek met voetbal-bondscoach Franco Foda gaven de twee journalisten het uitgewerkte interview volgens afspraak vooraf aan de publicatie ter inzage aan de media-afdeling van de voetbalbalbond. Het verhaal kwam sterk veranderd terug. Liefst zeven vragen mét antwoorden daarop waren doorgehaald. De website besloot vervolgens om demonstratief alleen de vragen te publiceren.

In de Standard stelt chefredacteur Jakob Rosenberg vast: ,,Enkele clubs kennen het verschil niet tussen pers en pr. Ze willen journalisten degraderen tot de spreekpoppen van de club. Tot nu toe is geen enkel interview beter geworden van de aanpassingen door een persafdeling.”