SCHOT VOOR DE BOEG

Het vrije woord

Zwijgen volstaat niet langer. Als het – helaas door polarisatie gegijzelde – racismedebat momenteel iets duidelijk maakt, is dat topsporters onheuse bejegening niet langer accepteren. De lijdzaamheid werd afgeschud, strijdlust kwam ervoor in de plaats.

Ook in Nederland stonden ze op, de afgelopen week. Van voetballers tot een hockeyinternational en van een afgezwaaide topjudoka tot een paralympisch wielerkampioen. Ze spraken – of het nu Edgar Davids, Virgil van Dijk en Georginio Wijnaldum betrof, of Terrance Pieters, Dex Elmont en Daniel Abraham Gebru – zich uit, weloverwogen en zonder kwaadwilligheid. Over de zielenpijn, het dieperliggende leed dat racisme en discriminatie – onversneden, subtiel of onbewust – veroorzaken. Over de dialoog, die nodig is om begrip te kweken. En over educatie, om bewustwording te stimuleren.

Maar bovenal stelden ze de (indirecte) vraag: wat maakt dat huidskleur, ras, etniciteit, religie, sekse of geaardheid stereotyperingen uitlokken, met als uitvloeisel dat iemand – zonder nuance, doorgaans – niet meer als een individu wordt beoordeeld maar vanuit een groepsvooroordeel wordt veroordeeld?

Ze pakten hun verantwoordelijkheid, ieder vanuit de eigen identiteit en met een eigen perspectief. Als spreekbuis, voor degenen die, zoals Davids in NRC zei, ‘er niet de persoonlijkheid voor hebben’.

Het zestal wist: woorden in dit verband doen ertoe, zijn geen holle frasen met slechts een verstrooiend karakter. Ze worden gewikt en gewogen. Roepen omhelzing of afgrijzen op. Worden herkauwd, verteerd of uitgespuugd.

Johan Derksen moet daar, gezien eerdere controverses, eveneens van doordrongen zijn, van de impact van een uitspraak. ‘Lekker laten gaan joh’, riep hij vorige week op, nadat hij op de inmiddels van hem bekende wijze had geprovoceerd door de evenmin tactvolle antiracisme-activist Akwasi Ansah met een als Zwarte Piet verklede man in verband te brengen: ‘Weten we wel zeker dat het niet Akwasi is?’ En maandagavond, in een aangepaste uitzending waarin advocate Natacha Harlequin alle aanwezigen kernachtig een spiegel voorhield, boetseerde hij slechts het beeld van een in zijn eigen gelijk gevangenzittende opiniemaker. 

Het sussen hielp toen niet, en zal ook in tweede instantie niet renderen. Grote bedrijven die niet langer wensen te adverteren rond het voetbalpraatprogramma Veronica Inside, het podium waarop de gewraakte uitlating werd gedaan, zullen die schuw niet afleggen. Plus: de voetballers van het Nederlands elftal, onder aanvoering van Van Dijk, die tot een boycot besloten, zullen geenszins tot inkeer komen. Want: ‘Dit is ver over de grens’, viel in het persbericht te lezen. Een scheidslijn die door Derksen, met terugwerkende kracht, niet naar de andere kant werd overgeheveld.

Het is niet voor het eerst dat adverteerders een controversieel programma in de ban doen. Niet uit moreel besef trouwens, maar om het eigen verdienmodel te beschermen; precies datgene – oh ironie – waarom Derksen de onderbuik voedt.

Om nu te stellen dat de vrijheid van meningsuiting door de dichtgedraaide geldkraan en boycot dus geweld is aangedaan, gaat te ver en doet afbreuk aan de eigenlijke definitie. Immers, het vrije woord mag niet als verzachtende omstandigheid gelden als ‘hufterigheid’ wordt ingezet om te kwetsen en denigreren. Want dat heeft niets van doen met satire die schuurt, de randjes opzoekt en waarvoor nog altijd een lans moet worden gebroken.

MARCO KNIPPEN

Voorzitter NSP