IN DE SPO(®)TLIGHT

Robèrt Misset neemt afscheid van sportjournalistiek

‘Ik wilde niet in de bus zitten’

Na 33 jaar sportjournalistiek gaat Robèrt Misset (60) bij de Volkskrant verder als verslaggever op de economieredactie. Eerder werkte hij voor Het Parool en NRC. ,,Ik zeg wel eens dat ik bij Ajax, PSV en Feyenoord heb mogen spelen”, aldus Misset. Hij vertrekt met een sombere kijk op ontwikkelingen in het vak, met name de schrijvende sportjournalistiek in de gedrukte krant.

Waarom nu nog deze switch, Robèrt?

,,Het komt er eigenlijk op neer dat ik een andere visie op sportjournalistiek heb dan de leiding van de sportredactie van de Volkskrant en de journalistieke keuzes die gemaakt worden. Die richtingenstrijd ging steeds meer schuren. Als de leiding wordt gesteund door de hoofdredactie en mijn visie onvoldoende wordt gedeeld, moet ik wel mijn consequenties trekken. Dat gebeurt met bloedend hart, maar ik wil niet te veel concessies doen. Ik moet me geen Don Quichot voelen.”

Waar botste het?

,,Ik ben een mensenmens. Ik wil de mens centraal stellen. Maar ik bespeurde in het beleid meer en meer de neiging om de niches op te zoeken met verhalen over data, cijfers, schoenen en pakken in de sport. Ik moest elke keer vechten om persoonlijke interviews in de krant te krijgen.”

Dié verhalen brengt de Volkskrant toch ook wel?

,,Ja, wij lopen ook heel veel achter de helden aan. Maar wij hoeven geen blad als Helden te maken. Ik kreeg het verwijt dat ik te veel verhalen maakte over Kiki Bertens. Maar Bertens is wel een wereldtopper in het tennis, in  een mondiale sport. Toppers in het schaatsen mogen qua mondiale betekenis niet in verhouding staan tot de top 10 van het tennis, en ze kregen net zo vaak een podium.”

Hoe kijk je terug op jouw tijd in de sportjournalistiek?

,,Ik werd gezien als een klassieke sportjournalist, als een specialist in sporten als hockey, tennis en volleybal, als een allrounder die ook nog veel voetbal deed. Mensen in bijvoorbeeld hockey en volleybal lezen de Volkskrant omdat ze mij als een expert zien. Maar de specialisten sterven uit onder de druk van de inkrimpingen van de redacties. Freelancers kunnen begrijpelijk niet de tijd in zulke sporten steken als ik heb gedaan. Dat is een slechte ontwikkeling voor het gezag dat een krant ook in die sporten moet hebben.”

Je viel op door jouw eigenzinnigheid.

,,Ik heb het voordeel gehad dat ik bij Het Parool heel breed ben opgeleid. Jonge sportjournalisten willen nu het liefst zo snel mogelijk clubwatcher zijn van een voetbalclub. Een collega van mij citeerde Ted van Leeuwen, die vroeger als VI-verslaggever waarschuwde om niet onder elkaar, met de collega’s van de andere kranten in de bus te zitten om allemaal hetzelfde veilige geluid te laten horen. Ik heb nooit in de bus willen zitten. Ik wil zelf achter het stuur zitten, mijn eigen afweging maken op basis van míjn expertise. Wie in de sportjournalistiek durft nu nog een eigen geluid te laten horen? Het is veel mainstream, heldenverering. Dat is het grote manco.”

De ontwikkelingen stemmen jou somber.

,,.Er is zelfs meer. De opkomst van de camjo’s in de mixed zones, de clubs die met hun eigen mediakanalen alles in eigen hand willen houden, dat zijn ook allemaal factoren die de positie van de schrijvende pers onder druk zetten. Ik snap goed dat ook de kranten meer content moeten aanbieden, maar het is wel een verarming van het vak dat de schrijvende pers wordt weggedrukt door de camjo’s, die niet verder komen dan wat quotezakkerij. Het leidt tot verschraling. Het wordt tijd dat de sportjournalistiek zich opnieuw gaat definiëren.”

Robèrt Misset (tweede van rechts) in gesprek met Ajax-coach Erik ten Hag.

Verleden tijd, Robèrt.

,,Ik mag me gelukkig prijzen dat ik een mooie tijd heb meegemaakt. Ik heb altijd met spelvreugde mogen werken, met passie en energie.  Olympische Spelen, grote voetbaltoernooien, Grand Slams, WK’s volleybal,  alle wereldkampioenen schaken sinds Karpov mogen interviewen, noem maar op. Ik heb een breed netwerk op kunnen bouwen. In 1987 ben ik begonnen met een interview met Adri Zwaanswijk, die als een zendeling met korfbal de wereld rondging en ook de Papoea’s kennis liet maken met de sport. Mijn laatste verhaal in de sport was met Terrance Pieters, een hockey-international, een fascinerende jongen die opstond en zijn verhaal deed over racisme in het hockey. Ik denk dat die twee verhalen op een mooie manier mijn carrière in de sportjournalistiek markeren.’

En nu?

,,Ik zocht een plek binnen de Volkskrant waar ik in mijn kracht kan werken. Ik word op de economieredactie echt niet de specialist pensioenen of de specialist dividendbelasting. Ik ga reportages schrijven en interviews maken, soms ook sport-gerelateerd, zoals met Toon Gerbrands als directeur van PSV en sportmarketeer Bob van Oosterhout. Zo heb ik inmiddels ook een interview gemaakt met de directeur van Artis. Dat doe ik met dezelfde passie, met dezelfde grondige voorbereiding. Journalistiek gezien maakt dat geen verschil.”

HENK MEES