SCHOT VOOR DE BOEG

KERSTWENS

Schot voor de boeg houdt een waarschuwing in. Waar zouden we onze achterban nu nog voor moeten waarschuwen na het meest mislukte sportjaar sinds pakweg 1895, een jaar voordat De Coubertin de Olympische Zomerspelen instelde? Of sinds 1940 en 1944, de jaren dat de Olympische Spelen geen doorgang konden vinden wegens de toen heersende Tweede Wereldoorlog.


Dat het nog erger kan? Zal toch niet, nu vele vaccins zijn gearriveerd. Het jaar 2020 was voor onze beroepsgroep, verslaggevers van sport, een ware worsteling. We waren sinds maart, de intrede van covid-19, beroofd van grote sportgebeurtenissen, al deed de wielerwereld er van alles aan om ons toch te trakteren op grote ronden, al wist het tenniscircuit zowaar twee Grand Slams te organiseren en ook al werd er in de Champions League en Nations League gewoon gevoetbald.

Een van de laatste organisatorische kunststukken mocht ik van dichtbij meemaken: het EK handbal in Denemarken. Het was mijn eerste grote toernooi in elf maanden. Het OKT volleybal in Apeldoorn van januari was het vorige. Het EK betrof zestien landenteams, aangewezen na een niet voltooide kwalificatie. Zij mochten in twee volkomen afgezekerde sportpaleizen (Kolding en Herning) om de Europese titel strijden. Nederland, de regerend wereldkampioen, was erbij.

Er was veel journalistieke belangstelling, zag ik op de app die Nederland op de hoogte hield en bemiddelde bij interviews. De interesse ter plekke zat bepaald anders in elkaar. Naast drie fotografen en een freelance documentairemaker was ik de enige journalist uit Nederland daar aanwezig. In Denemarken, op een kilometer of 400 van de grens bij Groningen. Gemeden, vermeden, zeg het maar. Geen zin in de vier, vijf PCR-tests die je moest ondergaan om in Jutland te mogen verblijven. Het neusgat doet nog pijn.

Er ontbrak heel veel, vooral sfeer, opwinding, contact, ambiance, applaus, gejoel, instemming. Alles wat sport zo aantrekkelijk maakt, wat op je zintuigen inspeelt. Op tv is dat niet direct te voelen, als de regisseur scherp instelt op het speelveld van 40 bij 20 meter. Maar als je er met je neus op zit, is het vervreemdend. Het is als topsporters bezig aan een training, zonder publiek, want dat wil de coach niet. Dat tafereel, maar dan in wedstrijdcondities.

Inspirerend? Niet bepaald. Eén persmoment in het echt, met twee speelsters en een coach op een meter of vijf. Een vraag stellen, in het Engels, om de internationale meekijkers via Zoom ook wat tekst te geven. Leuk is anders, om het heel voorzichtig te stellen. Enfin: zo zal het nog een tijdje zijn in ons sportjournalistieke leven.

Op 1 januari hervat het Nederlandse clubvolleybal de eredivisiecompetitie, Lycurgus - Dynamo, in een lege zaal in Groningen. Gedurfd heet dat. De journalist en de fotograaf mogen er in, daar in Kardinghe. Ongetest zelfs. Maar op afstand.

De voetbalcollega’s kennen die ellendige leegheid door en door. Zij gingen er lang van uit dat in januari de deuren van de stadions zouden worden opengesteld voor publiek. De topwedstrijden, klassiekers vaak, waren in die verwachting naar die eerste maand van 2021 geschoven. Het is een valse verwachting gebleken.

We gaan nu, bij het schrijven van de sportagenda 2021, uit van een EK voetbal in de komende zomer, de Olympische en Paralympische Spelen in Tokio daarop volgend. Laten we hopen - bidden doen we in deze seculiere wereld al lang niet meer - dat onze verwachtingen voor 2021 zullen uitkomen. Boeiende topsport voor geboeide coulissen. We hadden de voorbije maanden een soort van zwartwit tv. Dat moet weer kleur worden.

JOHN VOLKERS

Vicevoorzitter NSP