SCHOT VOOR DE BOEG

Sportpandemie

(De)missionair premier Mark Rutte feliciteerde de eerste Nederlandse wereldkampioen in de Formule 1 na de ‘fenomenale prestatie’ op een ‘historische dag’ van autocoureur Max Verstappen. Superlatieven, en de gebruikelijke koninklijke ontvangst op Paleis Noordeinde met de al even gangbare lintjesregen, waren er nadat Nederland op de Olympische Zomerspelen in Tokio voor een medaillerecord tekende: 36 plakken, waaronder 10 gouden. Sportief succes wakkert nu eenmaal chauvinisme aan en politici pikken dan maar wat graag een graantje mee.

Marco Knippen

Dat (gespeelde) enthousiasme verbleekt zodra de schijnwerpers zijn gedoofd en de euforie geluwd. Sport is weer bijzaak, zoals zo vaak door velen wordt geopperd. Een slap aanhangsel, niet ter zake doende in politiek Den Haag.

Cynisch? Pak het nieuwe regeerakkoord er even bij, de uitkomst van een formatieproces dat met 271 dagen het langste formatieproces ooit kende. Een aantal verscholen alinea’s zijn er over sport terug te vinden, nietszeggende zinnetjes als verplichting om betrokkenheid te veinzen.

Tweede Kamerlid Jeanet van der Laan van coalitiepartij D66, de oud-voetbalinternational die in 1995 als eerste meisje ooit in Nederland in een jongensteam mocht uitkomen op landelijk niveau, probeerde er nog een positieve draai aan te geven. ‘Het doel is een gezonde generatie 2040 met een focus op sport, voeding en beweging. Dat vraagt om een brede aanpak, met een belangrijke rol vóór sport. Dit akkoord investeert jaarlijks 25 miljoen euro extra in sport.’

Het klinkt mooier dan het in de praktijk zal zijn. Die 25 miljoen is een habbekrats, een grijpstuiver om het geweten te sussen. Met ook nog de kanttekening dat 4 miljoen daarvan is gereserveerd voor Thialf, het Heerenveense ijsstadion dat een schip van bijleg is – staatssteun overigens waarvan demissionair staatssecretaris Paul Blokhuis van Volksgezondheid, Welzijn en Sport recent nog zei dat deze indruist tegen de EU-regels.

Hoe dan ook, die extra uitgaven gaan het verschil niet maken, laat staan de ambities. Of nou ja, aspiraties: in het genoemde jaartal 2040 ligt dát antwoord besloten. Zorg voor later dus, voor andere kabinetten die worden opgezadeld met de erfenis van het Rutte-tijdperk waarin pappen en nathouden de strategie én norm was.

Thijs Zonneveld schreef vorige week in zijn column in AD Sportwereld dat ‘de gezondheidscrisis van morgen en overmorgen vandaag al is begonnen’. Treffender kan het haast niet worden samengevat, al had het woordje ‘gisteren’ er ook nog aan mogen worden toegevoegd.

In Nederland kampt zo’n half miljoen kinderen met overgewicht en zelfs zwaarlijvigheid, mede ontstaan uit de schrijnende armoedesituatie waarin velen zich bevinden. Want sportparticipatie is lang niet een vanzelfsprekendheid en het ooit geprezen gymnastiekonderwijs een relict uit vervlogen tijden.

Met de coronapandemie als ‘noodkreet’ had een omslag in denken voor de hand gelegen. Immers, onder meer sportkoepel NOC*NSF wees sinds de uitbraak twee keer fijntjes op de gevolgen van lockdowns, avondklokken, sluiting van sportclubs en -scholen, ingeperkte trainingstijden en stilgelegde jeugdcompetities: de sportdeelname van 5- tot 18-jarigen kelderde in 2020 en 2021 schrikbarend, met percentages oplopend tot 50 procent. Een dalende lijn die, volgens kinderarts Anita Vreugdenhil een desastreuze uitwerking zal hebben. ,,Verminderd beweeggedrag lijkt al te zijn ingesleten’’, zei ze onlangs in Trouw. ,,Ik verwacht dat het nu alleen maar slechter wordt.’’

Willem Vissers stelde in zijn column in de Volkskrant dat ‘de zogenoemde niet-kwetsbaren, de jongeren, opnieuw de prijs betalen. Tot ze vanzelf kwetsbaar zijn gemaakt.’ Het is een deprimerende conclusie, eentje waarvan de politici over niet al te lange tijd zelf óók de wrange vruchten plukken. Meeliften op extase is er dan niet bij, als (een) verloren generatie(s) nauwelijks nog reden tot nationale sporttrots geeft.  

 

MARCO KNIPPEN

Voorzitter NSP