SCHOT VOOR DE BOEG

Een stukje over ‘een vervelend gesprek’

,,Wat een vervelend gesprek zeg.’’ Tom Dumoulin zegt het eind december ergens halverwege het interview met AD-verslaggever Daan Hakkenberg en Thijs Zonneveld. De wielrenner wordt doorgezaagd over het wielerjaar 2021, het jaar waarin hij besloot te stoppen om vervolgens weer op de fiets te stappen en Olympisch zilver te winnen.

Gerard den Elt

Uit alles blijkt dat de interviewers een pad zijn ingeslagen dat de Limburger he-le-máál niet bevalt. Maar, eerlijk is eerlijk, Dumoulin loopt niet weg, laat het opnameapparaat niet uitzetten, geeft antwoord tegen wil en dank. ,,Ik zei dat ik het een vervelend gesprek vind. Niet omdat ik het een vervelend gesprek vind, maar omdat men in Nederland aan het meeluisteren is met mijn persoonlijke dingen waar ik helemaal niet van wil dat Jan Lul daar iets van vindt.”

Ik haal dit voorbeeld natuurlijk niet zonder reden aan in dit eerste Schot voor de Boeg van het jaar 2022. We – de NSP en Sportspress.be - hadden afgelopen jaar een akkefietje met Jumbo-Visma, waarover later meer. Ik refereer aan de Nieuwjaarstoespraak van AIPS-president Gianni Merlo, die onder meer het volgende opmerkte: ,,We have to defend our independence in the pandemic situation, even from some sports officials who prefer to be involved with PR instead of real journalists. I think that our fight will be more difficult than before, but I am optimistic because I think all of you want to fight to defend our profession and credibility.”

De pandemie is, zo kan uit zijn woorden worden afgeleid, een alibi geworden om de contacten tussen de media, atleten en bestuurders zo veel mogelijk te beperken, zo niet te regisseren. Informatie wordt voorgekookt en regelmatig via bevriende kanalen naar buiten gebracht. Journalistiek wordt info- dan wel entertainment. Ik hoef de namen van fans met laptops en microfoons hier niet te noemen, die kan iedereen zelf wel invullen. Sommige media zijn er ook blij mee; als ze aan de gratis content maar een advertentie kunnen vastplakken en het aangebodene pageviews genereert.

De mogelijkheden om daadwerkelijk naar het naadje van de kous te vragen zijn er de afgelopen twee jaar van lockdowns en beperkingen niet op vooruitgegaan. De topsporters hebben bovendien de luxe gekregen om via de geëigende kanalen hun fans te bedienen, waarbij ze veel lastige vragen kunnen omzeilen of zodanig kunnen inkleden, dat het zicht op de werkelijkheid er niet beter op wordt.

In februari vorig jaar tekenden we protest aan bij Jumbo-Visma tegen de manier waarop de wielerploeg zich presenteerde aan de vooravond van het nieuwe wielerseizoen. In die brief werd namens Nederlandse en Belgische media gesteld dat met de door Jumbo-Visma ter beschikking gestelde interviews geen sprake was van vrije nieuwsgaring.

De wielerploeg stelde echter ,,dat we alle relevante journalistieke vragen hebben beantwoord in het pakket dat we aanbieden.” Een dag of wat later kondigde Tom Dumoulin aan te zullen stoppen. Overigens besloot onder meer het NOS Sportjournaal niets met de aangeboden content te doen, volgens Dione de Graaff ,,omdat we de renners niet zelf hebben kunnen spreken”.

In antwoord op ons klaagschrift stelde de ploeg bij monde van oud-journalist Richard Plugge ,,louter goede intenties” te hebben gehad. Dat wil ik graag aannemen.

Als het ‘vervelende gesprek’ met Dumoulin een voorteken is van nieuw inzicht en bijvoorbeeld van een herstel van de ploegpresentatie inclusief prikkelende vragen – al dan niet op afstand - dan is er veel gewonnen. Want zoals Merlo terecht zei: we moeten ons vak en onze geloofwaardigheid verdedigen, ook al is dat soms ‘vervelend’.

 

GERARD DEN ELT
Algemeen secretaris NSP