SCHOT VOOR DE BOEG

Sport, de vergeten sector

Het was een beschamende vertoning, vorige week maandag. Terwijl het debat rond het wetgevend overleg sport nog in alle felheid werd gevoerd, liet minister Conny Helder van Langdurige Zorg en Sport de aanwezige Tweede Kamerleden rond half twaalf ‘s avonds weten dat ze het regeringsvliegtuig naar Qatar moest halen. Daar zou ze de volgende dag de poulewedstrijd tussen Oranje en het gastland bijwonen, ondanks dat een kamerbrede meerderheid bij het kabinet erop had aangedrongen het WK voetbal niet te bezoeken. 

Marco Knippen

Natuurlijk was dat vooraf bekend geweest, maar toch. Haar mededeling verleidde Michiel van Nispen van oppositiepartij SP tot de opmerking dat als de minister zou vertrekken ze wat hem betreft ‘niet meer hoefde terug te komen’. Dat die irritatie 2,5 dag later, bij het vervolg van het wetgevend overleg, nog altijd groot was, bleek uit de motie die Van Nispen indiende: hij stelde voor om de ‘S van de minister van LZS weg te halen en op zoek te gaan naar een echte minister van Sport en Bewegen’. 

De motie haalde het dinsdag weliswaar niet, maar illustreert de wrevel over het functioneren van de bewindsvrouw. De onvrede staat niet op zich. Met name de amateursportclubs voelen zich in de steek gelaten. Nu de kosten met de hoge energielasten de pan uitrijzen, hadden zij de hoop dat de minister ‘voor ons zou willen vechten’, zoals voorzitter Ben van Olffen van de Belangenorganisatie Amateur Voetbalverenigingen (BAV) het verwoordde.

Niets van dat alles: het pakket aan steunmaatregelen lijkt bij lange na niet toereikend om de financiële druk van de circa 26.000 sportverenigingen te verlichten. Dat blijkt ook uit de aanmeldingen bij het meldpunt voor sportclubs in nood: in de eerste vier dagen zochten meer dan 250 verenigingen contact, waarvan vier op de vijf aangeven in acute geldproblemen te verkeren. Omvallen van clubs betekent dat, zoals Tweede Kamerlid Mohammed Mohandis (PvdA) het omschreef, ‘het sociale cement in de samenleving’ verdwijnt.

De ogenschijnlijke (regerings)politieke desinteresse in de (amateur)sport verbaast overigens niet. In het regeerakkoord zijn slechts enkele verscholen passages over sport te vinden. En tijdens de coronapandemie verzuimde het (demissionaire) kabinet sporten in de buitenlucht in clubverband vrij baan te geven om als medicijn tegen mentale problemen en toenemend overgewicht te dienen. Er kan dan ook van een patroon worden gesproken.

Die kortzichtigheid en het kortetermijndenken kan zich, nu de ene crisis (covid-19) door de volgende (energie) is opgevolgd, gaan wreken. De helft van alle sportverenigingen in Nederland denkt de contributie te moeten verhogen vanwege de sterk gestegen kosten voor gas en elektriciteit; net als dat exploitanten van fitnesscentra, ijsbanen en zwembaden hun voortbestaan vrezen, al is inmiddels de laatste branche vanwege het zwemonderwijs een reddingsboei toegeworpen. Dit bleek uit een rapportage van sportonderzoeksbureau Mulier Instituut. De grootste zorgen leven bij sportverenigingen en -aanbieders met een variabel energiecontract en bij hen die in 2023 tegen een veel hoger tarief een contract moeten afsluiten.

Een duurder kaartje voor het zwembad en de ijsbaan, hoger abonnementsgeld voor de sportschool of een contributiestijging van de sportvereniging zullen onherroepelijk nóg meer mensen met een smalle beurs verjagen, aangezien zij door de hoge inflatie zich in alle bochten moeten wringen om de eindjes aan elkaar te kunnen knopen. De toegankelijkheid van de sport, vanuit het besef dat overgewicht in de achterstandswijken al hand in hand gaat met een lagere sportparticipatie, is zo in gevaar en creëert een wet van Murphy.

Het sjaaltje met never mind dat minister Helder in Qatar op de tribune om had, symboliseerde in zekere zin de verkeerde indruk die de bewindsvrouw telkens weet te wekken: dat terwijl ze als minister van óók Langdurige Zorg straks de wrange plukken zal plukken van het onderschatten van het belang van sport, al lijkt ook haar staatssecretaris Maarten van Ooijen daar niet van doordrongen: in een voor volgende week ingepland commissiedebat over leefstijlpreventie komt in de zeven agendapunten het woord sport niet voorbij. Het is daarom aan ons, de sportjournalistiek, om de meerwaarde onvoorwaardelijk uit te dragen.

 

MARCO KNIPPEN

Voorzitter NSP