IN DE SPO(®)TLIGHT

Maarten Noppen 1951-2023

‘Noppentaal, een onversneden compliment’

Negentien keer deed Maarten Noppen (1951-2023) voor het AD verslag van de Tour de France. Daarna switchte hij naar het toptennis. Het pensioen kwam als chef van de reisbijlage. Op 26 april overleed Maarten Noppen op 71-jarige leeftijd in het ziekenhuis waar hij was opgenomen na hartfalen. Zijn oud-collega Edwin van der Meijde haalde bij het afscheid herinneringen op.

Door Edwin van der Meijde

Lieve Nop

Maarten Noppen (1951-2023)

Vorige week zat je op de rand van je bed in het ziekenhuis. Je was er niet best aan toe, jouw lichaam protesteerde luid, maar jij zei tegen mij: ,,Het is dat die steunkousen zo drukken op mijn benen… Anders zou ik zeggen: ik voel me goed, we gaan.’’

Ik ging, jij bleef.

In de vroege uren van 26 april moesten we jou echt laten gaan. Tot groot verdriet, maar iedereen besefte dat dit voor jou en jouw dierbaren de beste route was. Je kon zelf heel goed zorgen voor anderen. Maar verzorgd worden… Een bezoekje aan de huisarts of de tandarts was een gruwel. Je ging misschien nog wel liever naar de Arena. Voor de muziek dan hè.

Het was maar weinigen gegeven om toegang te krijgen tot jouw hart. Dat was zorgvuldig omcirkeld met een paar slotgrachten en bruggen. Je was kieskeurig. Ik weet nog altijd niet wat nu precies de sleutel was die toegang gaf. Maar wie eenmaal bij jou binnen was, was dat voor zo lang het leven zou duren.

Jouw leven duurde te kort. Althans, dat zou je zeggen als je louter kijkt naar de statistieken. Maar jij leefde het leven zo intensief, dat je er zelf vrede mee had dat het eindig was. Je hebt je lichaam niet als een tempel behandeld, om het maar eens eufemistisch uit te drukken.

Na het overlijden van jouw grote liefde Elly was er minder toezicht op jouw levensstijl. Chris, jouw oogappel, jouw queen, was een veilige haven. Je was onvoorstelbaar trots op haar. Daar lagen geen zorgtaken meer voor jou als vader. Je leefde rijk; zonder al te veel compromissen en concessies. Je hebt genoten, zo kunnen we oprecht en tevreden vaststellen.

Je was een man van gewoonten en jij hield van tradities. Bijna 30 jaar lang gingen we jaarlijks een paar keer uit eten. Dat ging niet zonder gedegen voorbereiding. We aten sterren en ‘ontdekten’ restaurants die later werden bekroond. Je was een lekkerbek. Een Bourgondiër pur sang. Ik heb ontzettend veel van je geleerd als het gaat om het rijke leven. Dingen die ik van huis uit niet had meegekregen, leerde ik van jou.

Ik was 21 jaar toen ik bij het AD begon te werken. Op mijn 23ste kreeg ik te horen dat ik samen met jou de Tour de France ging verslaan. Ik kan je vertellen: dat was een groot ding. Jij zou dit nu in KAPITALEN hebben geschreven. Jij had mij uitgekozen voor deze klus. En collega’s waren niet te beroerd om te melden dat ik mijn borst wel nat kon maken. Op stap met deze grommende beer zou mijn leven voorgoed veranderen.

Vijf jaargangen, van 1989 tot 2004, versloegen we samen de Tour en het andere wielrennen. Elke dag op elkaars lip. De verhoudingen tussen jou en mij waren altijd glashelder. Jij was de maestro, de routinier en ik de assistent. Jij had een gezaghebbende mening. Ik schreef verhalen en verzamelde quotes. Ook op de hoogste bergtoppen als jij comfortabel in het perscentrum zat te tikken ,,Hebben we allemaal moeten doen’’, zei jij dan. En als mijn verhaal naar jouw zin niet snel genoeg af was, zei jij: ,,Zo Ed Raket… Klaar? Ik zou zeggen: PUNT. Het diner wacht.’’

Jij was de chauffeur; ik de kaartlezer. Routeplanners bestonden niet. Als we bij een hotel aankwamen, ging ik op zoek naar de receptie om een kamer te claimen. Jij kwam pas uit de auto als ik mijn duim omhoogstak, de kamers waren verzilverd en ik de route naar de parking wist. Jij was een man van routines. En onderweg vertelde je mij op smakelijke wijze verhalen over legendarische voorvallen eerder in de Tour.

Journalistiek waren we het niet altijd eens. We hadden andere stijlen. Jij tikte vaak ronkende verhalen in een zeer herkenbare stijl. Een columnist van NRC Handelsblad vond het zelfs de moeite er een lange, vileine column aan te wijden: ‘Noppentaal’. Een onversneden compliment, dunkt mij. ,,Klokken gelijk, helpers weg’’, schreef jij als voorverhaal op een tijdrit in de Tour. Ik kon het van tevoren uittekenen. Het arsenaal aan oneliners was groot. Soms ook stonden we met de koppen tegen elkaar als we een inhoudelijke discussie hadden over bijvoorbeeld doping. Jij wilde van geen wijken weten en ik wierp in de loop der jaren ook mijn journalistieke luier af. Bonje. Maar we maakten het altijd dezelfde dag nog goed. Zo doe je dat in een goed huwelijk. Het wederzijds respect is er altijd geweest en groeide met de jaren tot iets moois.

Als sportjournalist was je op en top professional, gezaghebbend, een autoriteit. Niemand kon om je heen. Soms was je moeilijk voor je directe omgeving, want jouw vaardigheid was de norm. En aan die norm kon niet iedereen tippen. Je had als schrijver een verbluffende snelheid, geleerd bij het persbureau ANP. En je had ook altijd een mening. De basis voor die mening was jouw ervaring en ook jouw dossier- en vakkennis. Je kon terugvallen op een ijzersterk archief.

Toen je het wielrennen als specialiteit verruilde voor tennis gebeurde precies hetzelfde. Binnen no time schreef je ook daarover alsof je al jaren in die wereld rondliep. Je hield ook van die sport. De middag en avond die je begin dit jaar met oud-collega’s doorbracht in Ahoy bij het jubilerende ABN-tennistoernooi behoorde zeker tot een van jouw hoogtepunten van de laatste tijd. Vooral het feit dat Richard Krajicek met JOU op de foto wilde, was prachtig. Nee, het was echt niet andersom, mochten mensen dat denken…

Zeven jaar geleden werd je opgenomen in het ziekenhuis. Wij schrokken ons rot. Een paar maanden later was Feyenoord kampioen. Nu was je opnieuw opgenomen. En jij durfde hardop te zeggen dat jouw cluppie dit seizoen opnieuw kampioen zou worden. Ik hoop niet dat er een verband is.

Onze band was bijzonder. We begonnen als ongelijkwaardige collega’s en eindigden als gelijken, als dikke vrienden met een groot respect voor elkaar. De hele reis die we samen aflegden, was er een van grote rijkdom. We leerden van elkaar.

Je was er een kampioen in om je eigen sores verborgen te houden. Je zei bijna altijd dat het voortreffelijk met je ging als je mij bij de voordeur ter begroeting weer eens helemaal fijnkneep. Als je een hernia had, was je er na jouw begroeting direct vanaf. Ik zal niet de enige zijn geweest. Je zult ook zeker niet alleen in mijn leven een krater achterlaten.

Je bouwde na het overlijden van Elly op zorgvuldige wijze een rijk sociaal leven op. Je had het elke dag druk. Met de kranten, andere media, met jouw eigen jungle achter het huis, met koken, boodschappen doen, interviews geven over wielrennen, doping en verdwaalde vossen in de voortuin. En ook met het helpen van anderen.

Jouw stemgeluid, jouw lach, jouw hartelijkheid, jouw mening, jouw gemopper en gebrom zullen overal worden gemist. Je was markant, je was kleurrijk en onvermijdelijk. Je was ook lief, zorgzaam en hondstrouw. Ik ga je vreselijk missen.