SCHOT VOOR DE BOEG

Evert ten Napel, 80 jaar en op glad ijs

We begeven ons op glad ijs. Elk woord in de kwestie grensoverschrijdend gedrag is immers rijp voor een uitglijder. Toch maar even geprobeerd, om oud-collega Evert ten Napel ietwat te verdedigen. Hij werd vorige week in een column van het Noord-Hollands Dagblad pittig aangevallen door Irene de Bel, een Linda-journaliste met een verleden bij Talpa.

John Volkers

De Bel schreef onder de kop Of je ziet het probleem, of je bent het probleem: ‘Ook de legendarische sportcommentator Evert ten Napel kon de behoefte niet onderdrukken om maandag op Radio 1 (Perstribune, JV) te zeggen dat hij helemaal geen onveilige cultuur bij Studio Sport had ervaren. Tom Egbers en Jack van Gelder maakten het leven van sommige redacteuren jarenlang zuur, maar Ten Napel had nergens last van. Hij vindt het ook gezeur dat mensen na 15 jaar pas hun beklag doen.’

De samenvatting van De Bel is dat Ten Napel zich wegens zijn riante plek in de pikorde niet heeft kunnen verplaatsen in anderen. Ze schrijft zelfs dat als je zo’n wijdverbreid probleem niet herkent, dat dan de kans groot is ‘dat je zelf onderdeel bent van het probleem, als dader of facilitator.’ ‘In plaats van problemen ontkennen, zou je jezelf achter de oren moeten krabben. Hoe kan het dat jij hier geen last van hebt en zoveel anderen blijkbaar wel? Wat zegt dat over jou?’, zo eindigt De Bel haar betoog.

Het was bepaald scherp op de man gespeeld door deze columniste, een tackle van achteren zouden we in voetbal zeggen. En dat op de enkels van een man die bekend stond om zijn aardigheid, het altijd klaar staan voor anderen. Ik ken daar voorbeelden van. Maar het mag; daar zijn columns voor.

Evert ten Napel werd ter gelegenheid van zijn tachtigste verjaardag uitgenodigd voor een gezellig uurtje ‘opa vertelt’ bij Jurgen van den Berg. Het ging over commentaar geven op voetbal, wielrennen en handbal. Vele collega’s langs de velden spraken in dat Ten Napel, de man van ‘sjonge, sjonge’, voor hen een voorbeeld was geweest. Na het bespreken van het door hem uitgevonden woord ‘fopduik’ (opgenomen in de Van Dale) kwam de kwestie ver na het halve uur op grensoverschrijdend gedrag (seksisme, racisme en achterstelling) bij NOS Studio Sport, vorig jaar naar boven gedregd door de redactie van de Volkskrant.

Wat er gebeurd was, vond Ten Napel ‘treurig, verdrietig’. Hij zei ook: ‘Had het direct aan de orde gesteld.’ Over een artikel met Griselda Visser in AD, waarin zij uitpakte over wat haar als jonge vrouw overkomen was op de redactie te Hilversum, zei hij: ‘Vijftien jaar na dato, twee pagina’s. Nu kan het wel weer.’

Zijn verdedigingslinie over zekere onwetendheid met gebeurde zaken was zijn rol als reizend verslaggever en commentator. Maandag vergaderen en verder op pad. ‘Wij zaten nooit in het Kremlin.’

Waarna het verder ging hoe hij zijn dochter Carrie had willen weerhouden van een carrière in de journalistiek. ‘Want de media is een harde wereld. Ga jij dat maar niet doen.’ Waarna Carrie het toch deed, met succes.

Ten Napel was best eerlijk bij de Perstribune. Hij kan nauwelijks vermoed hebben dat enkele zinnen ter toelichting van zijn eigen rol elders, bij Irene de Bel in het NHD, zo zwaar aangekomen konden zijn. Maar gebeurtenissen uit het verleden worden anders gewogen in de tegenwoordige tijd. Ook dat is een realiteit, waarmee iedereen rekening moet houden, ook de bakkerszoon uit Klazienaveen die op de radio kwam om een uurtje zoete broodjes te bakken.

Overeind staat bij dit monument van radio- en tv-commentatoren dat zijn jonge collega’s hem op handen dragen. Hij heeft kennis en ervaring overgedragen. Dat vind ik een grote verdienste.

 

John Volkers, voorzitter NSP