IN DE SPO(®)TLIGHT

'Het is overkill, net als voetbal en schaatsen'

Hotel Du Tour heet het jongste boek van Jeroen Wielaert (Veenendaal, 1956), dat eind mei is verschenen. De markante radio- en Tourverslaggever van weleer (o.a. voor Veronica en NOS) en huidig columnist van De Muur diepte belevenissen in zijn archieven en in zijn geheugen op over het evenement, dat hij sinds 1986 professioneel naar hartenlust volgt.

Als de telling klopt, is het alweer jouw 30ste boek en de meeste gaan over wielrennen en/of de Tour? Vanwaar jouw oneindige fascinatie voor het cyclisme?

Jeroen Wielaert: “Als joch van 11 zag ik de Tour in 1967 voor het eerst op televisie. Ik werd gegrepen door het eindspel van demarrages, de spectaculaire afdalingen en de helden, Jan Janssen voorop. Ik begon met plakboeken, ook over Jans Tourzege van 1968. Spelenderwijs leerde ik al plakkend redigeren. Na Eddy Merckx' tweede Tourzege in 1970 stopte ik ermee. Als student Nederlands luisterde ik op Friese zeilvakanties in de jaren zeventig naar Radio Tour de France – daar wilde ik in de zomer gaan werken. Vanaf 1990 ben ik er 16 keer bij geweest. Fantastisch om onderdeel te zijn van het circus, ook om de schaduwzijden te verslaaan. Tot de dag van vandaag kom ik oudere luisteraars tegen die  mijn verhalen uit de Tour leuk vonden. De lezers van nu!

Het volgen van de Tour en de klassiekers was een groot plezier. Het cyclisme was onderdeel van een goed geïntegreerd algemeen pakket met daarin ook de verslaggeving van de Val van de Berlijnse Muur, vluchtelingen in Koerdistan en Macedonië, de Amerikaanse presidentsverkiezingen en veel vaderlandse kunst en cultuur. Ik schreef een trilogie over het leven van Harry 'Cuby' Muskee, boeken over oorlogsplekken in Nederland en een roman, Oorlogsvrede. De afgelopen 5 jaar maakte ik rondzwerfboeken over Zeeland, Friesland en Groningen. Mijn fascinatie voor het cyclisme is wel wat afgenomen. Het scheelt of je er wel of niet zelf bij bent.”

Jeroen Wielaert bood zijn - alweer vijfde - Tourboek aan aan Tourwinnaar Jan Janssen (1968).

Je hebt in jouw periode als actief wielerverslaggever altijd een goed oog gehad voor zowel de sport als voor alle zaken eromheen, zoals cultuur en historie. Klopt het dat die laatste aspecten langzamerhand naar de achtergrond verdwijnen in de diverse reportages?

Wielaert: “Zeker niet. Die aspecten blijven juist belangrijk als onderdeel van alles. Ze versterken het verhaal van een etappe. Ze horen in wat het zijn: reisimpressies van een liefhebbende schrijver. Toen ik ze als lezer terug las dacht ik dat een bundeling wel okay is. Dit genre bestaat gewoon niet meer.”

Hoe bezie je de hedendaagse wielerverslaggeving, waarin de mediabelangstelling almaar toe lijkt te nemen en de renners steeds vaker worden afgeschermd?

 

“De radiowielerflits was vroeger heel belangrijk: het had iets geheimzinnigs: hoe is het in het verre Frankrijk? Het is vloeken in de kerk, maar de integrale tv-verslaggeving van etappes gaat te ver. De beleving is anders dan zelf rondrijden op de route du Tour. Voor de buis tijdens de vlakke ritten overvalt verveling me, ondanks de kastelen. Ik heb te doen met die commentatoren – meer dan zes uur moeten volpraten... De TV- en radiocollega's kunnen nog redelijk bij de renners komen – ook in het belang van de sponsors. Het is overkill, net als schaatsen en voetbal. Er is waarachtig veel anders loos in de wereld. De Tour is een parallelle afleiding.”

Er zijn talloze boeken geschreven over de Ronde van Frankrijk en dit voorjaar zijn er van Nederlandse hand (Smeets, De Rooij en Wielaert) alweer drie bijgekomen. Wat zijn voor jou de (Nederlandse) klassiekers?

 “Een greep uit een kast vol:

Jean Nelissen, Hemel en hel op een stukje leer. Tim Krabbé, 43 Wielerverhalen. Dino Buzzati, De Ronde van Italië. Martin Ros, Heldenlevens. Antoine Blondin, Tour de France. Jeroen Wielaert, Bravo les Hollandais. Peter Ouwerkerk, Tourkoorts. Benjo Maso, Het Zweet der Goden. Peter Winnen, Van Santander naar Santander. Mart Smeets, Honderd Mannen. Bert Wagendorp, Leo van de Ruit en Frans van Schoonderwalt, Tussen Bordeaux en Alpe d'Huez, Nederland in 100 jaar Tour de France. Pierre Ballester, David Walsh, LA Confidentiel. Christopher S. Thompson, The Tour the France. Willie Verhegghe, Tourmalet en andere Poëzie Buiten Categorie. Herman Chevrolet, Het Feest van List en bedrog.”

Jan Janssen met Hotel du Tour

De komende Ronde belooft een spannende tweestrijd te worden tussen Pogacar en Vingegaard. Ga je nog ter plaatse en zo nee, hoe volg je dan de Tour?

“Als Zalig Zwervende Pensionado ga ik de eerste drie dagen mee rond Lille, dicht bij ons huis in Zeeuws-Vlaanderen. Ik heb een accreditatie, maar geen platform. De online Tour-carrousel van de Muur gaat dit jaar niet door. Wie weet wie me nog belt. Kan zijn dat ik weer even opduik in Toulouse. Ik houd van de sfeer, daar gewoon ter plekke van genieten is ook iets, maar ik voel niets voor drie weken als Tourist. Veel van de oude collega's zijn gestopt. Het joch van '67 is 69 geworden. C'est la vie. Ik hoop dat het nog echt een duel wordt in de Tour.”

Tot slot: al ideeën voor een nieuw (wieler)boek?

“Hotel du Tour is een mooie afronding. Vijf bundels in 25 jaar, totaal 1275 pagina's. Ik heb al langer een afspraak met mijn vriend en uitgever Peter Nijssen van AP om een cultureel boek over de States te maken. Het idee is al tien jaar oud. De tijdgeest is anti-Amerikaans. Des te beter. Ik heb de tijd.”