Nieuws

Bep van Houdt overleden

 

Oud-sportjournalist Bep van Houdt is woensdag 19 juli op 77-jarige leeftijd overleden. Hij was ruim 55 jaar actief in de journalistiek, bijna drie decennia lang werkzaam voor Langs de Lijn en hij schreef vijftig jaar lang over tennis. 

Bep van Houdt publiceerde nog regelmatig over de historie van Sparta en behandelde juridische thema’s in het magazine Sport FM. Ook was Bep van Houdt nog actief voor de Sociëteit Olympisch Stadion.

Van Houdt begon zijn journalistieke loopbaan in de jaren zestig en hij werkte sindsdien voor onder meer Het Parool, NRC en Het Vrije Volk. De afgelopen jaren was hij nog werkzaam voor het blad Tennis Magazine.

Bep van Houdt was al enige tijd ziek. Hij was de oudste kaarthouder van de NSP, sinds 1974, en vanaf 1962 lid van de NVJ. De begrafenis is donderdag 27 juli in besloten kring. Voor overige kennissen, vrienden en relaties die gedurende zijn leven dichtbij Bep hebben gestaan wordt een afscheidsbijeenkomst worden georganiseerd.

Op de website Villamedia.nl schreef Lex Muller een In Memoriam met als titel ‘Bep van Houdt is onsterfelijk’:

Bep van Houdt (1940-2017) is voor mij onsterfelijk. Zijn karakteristieke voorkomen zal en kan nooit vervagen. De inmiddels witte haardos en snor, de koptelefoon over de oren gedrukt. Het toonbeeld van de eeuwig voortlevende radiojournalist. Ook al vanwege de wat sonore stem en altijd weer dat heldere geluid.

Midden zeventiger jaren kreeg ik van Bep de kans om mij als medewerker aan te sluiten bij het radioprogramma Goal. Als krantenman was de ervaring met radio miniem. Maar met Bep als chef en inspirator raakte ik binnen een paar uitzendingen zwaar besmet met de liefde en verslaving voor dit medium. Het was misschien af en toe ietsje vluchtiger dan de krant, maar zoveel sneller en vol heerlijke wendingen en gelegenheden tot improvisatie.

Ondanks de drukke baan bij het AD bleef ik tot het einde van het programma trouw aan Goal. Ik kon het werkelijk geen week missen. Een stoet aan collega’s liet een ellenlang spoor van vriendschap achter. Vincent van Engelen, Dieuwertje Blok, Edvard Niessing, Hansje Bunschoten, Sierd de Vos, Jules van der Wardt, Geerhard de Grooth, enz., enz. Een bron van motivatie en ideeën voor duizenden en duizenden onderwerpen.

Maar één man stak boven alles en iedereen uit. Bep, de ideale chef. Een soort vaderfiguur voor het programma, alert op afstand maar immer scherp en waakzaam. Hij gunde zijn discipelen alle vrijheid, als dat maar paste binnen het bijzondere karakter van Goal. Op zoek naar achtergronden van de actualiteit. Zoals bijvoorbeeld pal na het zelf ingediende ontslag van Kees Rijvers als bondscoach. Oktober 1984 na de thuisnederlaag tegen Hongarije. Uiteraard onbereikbaar voor de media, maar niet voldoende verstopt voor enige reactie.

Bep als chef gaf de groep de ruimte om een goed en gevarieerd programma te maken. We verzonnen een rubriek als voetbal-tutti-frutti, met het laatste nieuws, roddels en (on)gein. Of de aparte kijk op de wereld in de liedjes van Klipstein en Hammelburg. Ik was van dezelfde leeftijd als Bep, de rest van het gezelschap vaak jonger. Ik focuste me op voetbal, zonder dat te overdrijven. Bep was naast zijn jeugdliefde Sparta verslingerd aan tennis, met een onmetelijke kennis aan feiten uit een tot op het laatste minuut bijgehouden archief. Geen sport bleef evenwel onbesproken, tot klootschieten toe op een leeg landweggetje in Twente.

Dat kwam door de chef. Goal droeg jaren en jaren zijn signatuur. Hij bepaalde als wijze controleur de sfeer en inhoud van het programma, waarin zoveel talent naar boven borrelde. Het was heerlijk werken, elke week weer, tot het jammerlijke einde in 1992. Bep ging door en vertroetelde de fan met zijn verslagen over het toptennis op grote toernooien. Zijn overlijden overrompelde me als een grote schok, maar de ontelbare (persoonlijke) herinneringen maken Bep van Houdt onsterfelijk.

Lex Muller

 Bijschrift

Bep van Houdt (rechts) met zijn toenmalige Goal-collega’s vanaf links: Lex Muller, Hans Bunschoten, Jules van der Wardt (onder) en Edvard Niessing.