SCHOT VOOR DE BOEG

Een vak als oudedagsvoorziening

Zeven jaar had ik ze niet gezien, de vaste volgers van de Formule 1. En eerlijk is eerlijk, het weerzien met sommige collega’s op Silverstone was hartverwarmend. Zoals met de altijd vrolijke Belgen, de Brazilianen, de Portugese allesweter, de hartelijke Brit David Tremayne en natuurlijk de vertrouwde en nieuwe Nederlandse autosportjournalisten.

Formule 1 is een sport die neigt naar verslaving. Het reizen naar de mooiste bestemmingen ter wereld, de opwinding in en naast de sport, de intriges, de aanwezigheid van sterren en VIP’s, de strijd om macht en de daarbij behorende bedrijfspolitiek van multinationals maken dit tot een walhalla voor journalisten.

Die internationale dynamiek maakt het bovendien dat je moet samenwerken met buitenlandse collega’s. Dat schept prachtige bondgenootschappen in de paddock.

Nederlandse journalisten kennen de laatste nieuwtjes rond Max Verstappen, Duitsers weten alles van Mercedes en Vettel, Italianen doen kond van elke update van Ferrari. Informatie is ruilhandel geworden en dankzij Max spelen collega’s als Ivo op den Camp (De Limburger), Frank Woestenburg (De Telegraaf), Arjan Schouten (AD), Lennart Bloemhof (Volkskrant), André Venema (Formule 1), Peter van Egmond (Formule 1), Frits van Eldik (ANP), Olav Mol en Jack Plooij (Ziggo) tegenwoordig een voorname rol. Want: Max Verstappen is in alle opzichten een wereldster die op den duur Nederlands belangrijkste sportexportproduct zal worden.

In de volle perszaal in Silverstone viel mij één ding op: de gemiddelde leeftijd van de autosportjournalisten. Ik houd mij verre van leeftijdsdiscriminatie, maar sommigen weten niet dat hun houdbaarheidsdatum reeds lang geleden is overschreden. Zo vliegen enkele collega’s ondanks hun hoge leeftijd nog naar alle Grands Prix, domweg omdat ze het leven on the road niet kunnen missen. Een enkeling heeft geen vrouw of kinderen; de Formule 1-collega’s vormen de familieleden en de perszaal is de huiskamer.

Ook in Nederland zijn er collega’s die het vak en de collega’s moeilijk kunnen missen. Dan heb ik het uiteraard niet over die collega’s ondanks hun gevorderde leeftijd nog volop in het vak actief zijn en gerespecteerd worden om hun mooie staat van dienst.

Maar we kennen ze wel, de lang geleden gepensioneerde oud-journalisten die blijven hangen in hun rol van waarnemer, zonder duidelijk doel of opdracht. Het is vaak een aandoenlijk gezicht. De sportgebeurtenis heeft een therapeutische betekenis gekregen, de hang naar het aanhalen van oude banden is groot en het recyclen van anekdotes een doel op zich.

Van mij mag het allemaal, in de Formule 1 en elders op de sporttribunes. Maar waarschuw me te zijner tijd als ik in de weg loop en ergens niets meer te zoeken heb.    

 

Gerard den Elt

Secretaris NSP